Vertaling van "responsratio " (Nederlands → Frans) :

Responsratio oxaliplatine + 5-FU/FA (FOLFOX4) versus 5-FU/FA alleen (LV5FU2) Responsratio % (95% 5-FU/FA oxaliplatine + oxaliplatine Cl) independent monotherapie radiological review ITT (LV5FU2) 5-FU/FA analysis (FOLFOX4)
Taux de réponse, % (IC à 95 %) Revue radiologique indépendante Analyse en ITT Traitement de première ligne Évaluation de la réponse toutes les 8 semaines Patients prétraités (réfractaires à l’irinotécan + 5- FU/AF) Évaluation de la réponse toutes les 6 semaines Patients prétraités (réfractaires au 5-FU/AF) Évaluation de la réponse toutes les 12 semaines

Bij de patiënten die > 10,6 mg/kg Rebetol (dosis van 800 mg voor een gemiddelde patiënt van 75 kg) kregen, ongeacht genotype of virusbelasting, waren de responsratio's significant hoger dan bij patiënten die ≤ 10,6 mg/kg Rebetol kregen (Tabel 6), terwijl de responsratio's bij patiënten die > 13,2 mg/kg Rebetol kregen zelfs nog hoger waren.
Chez les patients qui recevaient > 10,6 mg/kg de Rebetol (dose de 800 mg pour un patient type de 75 kg), indépendamment du génotype ou de la charge virale, les taux de réponse étaient significativement supérieurs par rapport à ceux des patients qui recevaient ≤ 10,6 mg/kg de Rebetol (Tableau 6), alors que les taux de réponse des patients qui recevaient > 13,2 mg/kg de Rebetol étaient encore supérieurs.

Klinische gegevens Blaascarcinoom Een gerandomiseerd fase III onderzoek bij 405 patiënten met een voortgeschreden of gemetastaseerd carcinoom van de urotheliale overgangscellen toonde geen verschil aan tussen de twee behandelarmen, gemcitabine/cisplatine versus methotrexaat/vinblastine/adriamycine/cisplatine (MVAC), wat betreft de gemiddelde overlevingstijd (resp. 12,8 en 14,8 maanden, p=0,547), de tijd tot ziekteprogressie (resp. 7,4 en 7,6 maanden, p=0,842) en de responsratio (resp. 49,4% en 45,7%, p=0,512).
Données cliniques Cancer de la vessie Une étude randomisée de phase III incluant 405 patients présentant un carcinome urothélial à cellules transitionnelles, avancé ou métastatique, n’a révélé aucune différence entre les deux groupes de traitement, à savoir gemcitabine/cisplatine vs méthotrexate/vinblastine/adriamycine/cisplatine (MVAC), en termes de survie médiane (respectivement 12,8 et 14,8 mois, p=0,547), en termes de temps jusqu’à progression de la maladie (respectivement 7,4 et 7,6 mois, p=0,842) et en termes de taux de réponse (respectivement 49,4% et 45,7%, p=0,512).

Pancreascarcinoom In een gerandomiseerd fase III onderzoek bij 126 patiënten met een voortgeschreden of gemetastaseerd pancreascarcinoom vertoonde gemcitabine een statistisch significant hogere klinische responsratio dan 5-fluorouracil (resp. 23,8% en 4,8%, p=0,0022).
Cancer du pancréas Dans une étude randomisée de phase III incluant 126 patients présentant un cancer du pancréas avancé ou métastatique, la gemcitabine a été associée à un taux de réponse statistiquement significativement supérieur en termes de bénéfice clinique par rapport au 5-fluorouracile (respectivement 23,8% et 4,8% p=0,0022).

In een ander gerandomiseerd fase III onderzoek bij 135 patiënten met stadiëring IIIB of IV NSCLC vertoonde een combinatie van gemcitabine en cisplatine een significant hogere responsratio dan een combinatie van cisplatine en etoposide (resp. 40,6% en 21,2%, p=0,025).
Dans une autre étude randomisée de phase III incluant 135 patients présentant un CPNPC de stade IIIB ou IV, l’association de gemcitabine et de cisplatine a montré un taux de réponse statistiquement significativement supérieur par rapport à l’association de cisplatine et d’étoposide (respectivement 40,6% et 21,2%, p=0,025).

Na 377 sterfgevallen was de algehele overleving 18,6 maanden versus 15,8 maanden (log-rank p=0,0489, HR 0,82) bij patiënten die met gemcitabine/paclitaxel werden behandeld ten opzichte van patiënten die paclitaxel kregen, en de algehele responsratio was resp. 41,4% en 26,2% (p=0,0002).
Après 377 décès, la survie globale était de 18,6 mois vs 15,8 mois (log rank p=0,0489, HR 0,82) chez les patientes traitées par gemcitabine/paclitaxel par rapport aux patientes traitées par paclitaxel ; le taux de réponse global était de respectivement 41,4% et 26,2% (p=0,0002).

De verschillen in de responsratio van 47,2% in de GCb-arm versus 30,9% in de Cb-arm (p=0,0016) en in de gemiddelde overleving van 18 maanden (GCb) versus 17,3 maanden (Cb) (p=0,73) waren ten gunste van de GCb-arm.
Les différences observées en termes de taux de réponse (47,2 % dans le groupe GCb vs 30,9% dans le groupe Cb (p=0,0016)) et en termes de survie médiane (18 mois (GCb) vs 17,3 mois (Cb) (p=0,73)) étaient en faveur du groupe GCb.