De in de eerste alinea bedoelde inlichtingen mogen met name niet worden doorgegeven aan andere personen dan die welke, in de lidstaten of bij de instellingen van de Gemeenschap, er uit hoofde van het functie, daarvan kennis dienen te nemen of ze dienen te gebruiken.
Die Auskünfte nach Unterabsatz 1 dürfen insbesondere nur Personen übermittelt werden, die in den Mitgliedstaaten oder den Organen der Gemeinschaft aufgrund ihrer Funktion befugt sind, sie zu kennen oder auszuwerten.