2. L'article 3, § 2, alinéa 6, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement est-il compatible avec les articles 10, 11 et 24
de la Constitution, dans la mesure où cet article dispose que, lorsqu'un établissement d'enseignement estime avoir épuisé toutes les possibilités visées à l'article 3, § 2, alinéas 4 et 5, de la loi du 29 mai 1959 pour appartenir à un centre scolaire, la commission de planification peut uniquement remettre au ministre un avis sur le droit de l'établissement scolaire à programmer au sens de l'article 3, § 1, alinéa 3, de la loi du 29 mai 1959 et sur les modalités de c
...[+++]ette programmation mais pas sur le droit de l'établissement scolaire à obtenir une dérogation aux critères du plan de rationalisation au sens de l'article 3, § 1, alinéa 3, de la loi du 29 mai 1959 ?2. Is artikel 3, § 2, zesde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving verenigbaar met de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet in de mate dat dit artikel bepaalt dat, wanneer een schoolinrichting van oordeel is alle mogelijkheden bedoeld in artikel 3, § 2, vierde en vijfde lid, van de wet van 29 mei 1959 uitgeput te hebben om tot een scholengemeenschap te behoren, de Planificatiecommissie aan de
minister enkel een advies kan geven over het recht van de schoolinrichting om te programmeren in de zin van artikel 3, § 1, derde lid, van de wet van 29 mei 1959 en over de modaliteiten van de
...[+++]ze programmatie, maar niet over het recht van de schoolinrichting om een afwijking te verkrijgen op de criteria van het rationalisatieplan in de zin van artikel 3, § 1, derde lid, van de wet van 29 mei 1959 ?