6. Lorsque, en l'absence d'une plainte, un État membre est en possession d'éléments de preuve suffisants, relatifs à la fois à des pratiques tarifaires déloyales et à un préjudice qui en résulte pour des armateurs de la Communauté, il les communique assitôt à la Commission.
6. Wanneer een Lid-Staat, zonder dat een klacht is ingediend, over voldoende bewijsmateriaal beschikt zowel betreffende oneerlijke tariefpraktijken als betreffende schade die daaruit voor rederijen uit de Gemeenschap voortvloeit, brengt hij dit bewijsmateriaal onmiddellijk ter kennis van de Commissie.