À l'article 9, qui précise les modalités du congé en vue de l'exploitation personnelle, on a ajouté expressément, dès 1988, que le titulaire d'un usufruit tempor
aire contractuel ne peut l'invoquer parce que
cela aurait évidemment pe
rmis de priver assez facilement le preneur de sa terre par l'entremise d'un homme de paille (voir R. Gotzen, « De Belgische pachtwetgeving », Kluwer, Anvers, 1997, p. 191; Renier, V
...[+++]. et Renier P., et al., « Le bail à ferme », in Rép.
Bij artikel 9, dat preciseringen inhoudt bij de opzegmogelijkheden voor eigen gebruik, werd in 1988 reeds uitdrukkelijk vermeld dat de titularis van een contractueel tijdelijk vruchtgebruik geen opzeg kan geven, omdat dit natuurlijk toelaat vrij gemakkelijk via een stroman de pachter van zijn grond te krijgen (zie R. Gotzen, De Belgische pachtwetgeving, Kluwer, Antwerpen, 1997, blz. 191; Renier, V. en Renier P., en andere, « Le bail à ferme », in Rép.