Traduction de «nerf optique » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

gaine du nerf optique
schede van hersenzenuw II

Nerf optique
nervus opticus

Compression du nerf optique Hémorragie de la gaine du nerf optique Neuropathie optique ischémique
bloeding in schede van nervus opticus | compressie van nervus opticus | ischemische opticusneuropathie

deuxième nerf crânien | nerf optique
gezichtszenuw | nervus opticus

disque du nerf optique
discus nervi optici

polymicrogyrie avec hypoplasie du nerf optique
polymicrogyrie met optische zenuw-hypoplasie

Affections du nerf optique
aandoeningen van nervus opticus

arrachement du nerf optique
avulsio nervi optici

excision du nerf optique
excisie van de oogzenuw

opérateur de fabrication de disques optiques | opératrice de machine de moulage de disques optiques | opérateur de fabrication de disques optiques/opératrice de fabrication de disques optiques | opérateur de machine de moulage de disques optiques/opératrice de machine de moulage de disques optiques
bediener spuitgietmachine optische disks | operator spuitgietmachine optische disks | bediener spuitgietmachine optische schijven | operator spuitgietmachine optische schijven

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

6° au A., 4., 4.1., dans la première phrase, le mot « unifocaux » est supprimé; 7° au A., 4., 4.2., les mots « Les verres de lunettes bifocaux, trifocaux ou progressifs » sont remplacés par les mots « Les verres de lunettes figurant au point A.1.2°, »; 8° au A., 6., 6.1., le premier alinéa est remplacé par les dispositions suivantes : « Les verres de lunettes avec filtre médical avec absorption prédéterminée de la lumière bleue, figurant au point A.1.4°, groupe 1, et les clips et surlunettes avec filtre médical et teinte fixe, figurant au point A.1.4°, groupe 2, ne sont remboursés que dans les seuls cas de : 1. rétinite pigmentaire; 2. achromatopsie; 3. dégénérescences tapétorétiniennes; 4. albinisme; 5. aniridie; 6. choriorétinopathie Birdschot; 7. rétinopathie diabétique avec photophobie sévère; 8. d'atrophie du nerf optique».
6° in A., 4., 4.1., in de franse tekst, in de eerste zin, wordt het woord " unifocaux" geschrapt; 7° in A., 4., 4.2., worden de woorden « De bi- of trifocale of progressieve brillenglazen » vervangen door de woorden « De brillenglazen opgenomen in punt A.1.2°, »; 8° in A., 6., 6.1., wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepalingen : « De brillenglazen met medische filter met vooraf bepaalde absorptie van blauw licht, opgenomen in punt A.1.4°, groep 1, en de voorhangsystemen en overzetbrillen met medische filter met vaste tint, opgenomen in punt A.1.4°, groep 2, worden enkel vergoed in geval van : 1. retinitis pigmentosa; 2. achromatopsie; 3. tapetoretinale degeneraties; 4. albinisme; 5. aniridie; 6. Birdschot-chorioretinopathie; 7. diabetische retinopathie met ernstige fotofobie; 8. nervus opticus atrofie».

Appelée aussi « neuropathie optique héréditaire de Leber » ou encore « atrophie optique de Leber », la maladie de Leber affecte le nerf optique.
De ziekte van Leber, die ook Lebers erfelijke optische neuropathie of Lebers opticusatrofie wordt genoemd, tast de oogzenuw aan.

La neuropathie optique héréditaire de Leber désigne un dysfonctionnement du nerf optique, provoqué par des mutations sur l'ADN des mitochondries (plus de 15 mutations différentes ont été décrites).
De erfelijke optische neuropathie van Leber wijst op een disfunctie van de oogzenuw die veroorzaakt wordt door DNA-mutaties ter hoogte van de mitochondrieën (er zijn meer dan 15 mutaties beschreven).

Les zones étudiées doivent comprendre l'œil avec le nerf optique et la rétine, la moelle épinière au niveau des renflements cervicaux et lombaires, les fibres de la chaîne dorsale et ventrale, le nerf sciatique proximal, le nerf tibial proximal (au niveau du genou), et les ramifications du nerf tibial au niveau des muscles du mollet.
De te onderzoeken gebieden zijn onder meer het oog met de oogzenuw en het netvlies, het ruggenmerg bij de cervicale en lumbale zwellingen, de dorsale en ventrale wortelvezels, de proximale ischiaszenuw, de proximale scheenbeenzenuw (bij de knie) en de vertakkingen van de scheenbeenzenuw naar de kuitspier.

Seule la cohorte 2A subira par ailleurs un examen des yeux (rétine et nerf optique) et d'échantillons de nerf périphérique, muscle et colonne vertébrale.
Alleen voor cohort 2A worden de ogen (netvlies en oogzenuw) en monsters van de perifere zenuwen, spieren en het ruggenmerg onderzocht.

63. Outre les organes mentionnés ci-dessus, on conservera, dans des conditions appropriées, des échantillons de nerf périphérique, muscle, colonne vertébrale, œil avec nerf optique, conduit gastro-intestinal, vessie, poumon, trachée (portant encore les glandes thyroïde et parathyroïdes), moelle osseuse, canal déférent (mâles), glandes mammaires (mâles et femelles) et vagin.
63. Naast de bovenstaande organen moeten monsters van perifere zenuwen, spieren, ruggenmerg, ogen plus oogzenuw, maag-darmkanaal, blaas, long, luchtpijp (met schildklier en bijschildklier eraan bevestigd), beenmerg, zaadleiders (mannetjes), borstklier (mannetjes en vrouwtjes) en de vagina geconserveerd worden onder passende omstandigheden.

Les sites examinés doivent normalement comprendre le cerveau antérieur, le centre des hémisphères cérébraux, comprenant une coupe de l'hippocampe, le cerveau central, le cervelet, la protubérance annulaire, le bulbe rachidien, l'oeil avec le nerf optique et la rétine, la moelle épinière et les renflements cervicaux et lombaires, les ganglions de la chaîne dorsale, les fibres de la chaîne dorsale et ventrale, le nerf sciatique proximal, le nerf tibial proximal (au genou) et les ramifications du nerf tibial aux muscles du mollet.
Normaal gesproken moeten onder andere de volgende gebieden worden onderzocht : de voorhersenen, het centrum van het cerebrum met een sectie door de hippocampus, de middenhersenen, het cerebellum, de pons, de medulla oblongata, het oog met oogzenuw en netvlies, het ruggenmerg bij de cervicale en lumbale verdikkingen, de ganglia van de dorsale wortel, de vezels van de dorsale en ventrale wortel, de proximale nervus ischiadicus, de proximale nervus tibialis (bij de knie) en de kuitspiervertakkingen van de nervus tibialis.