3. Les agents de l'Office désignés pour effectuer une enquête doivent être munis, pour chaque intervention, d'un mandat écrit délivré par le directeur général de l'Office, indiquant l'objet et le but de l'enquête, les bases juridiques pour effectuer ces enquêtes et les pouvoirs d'enquête en découlant.
3. De personeelsleden van het Bureau die voor de uitvoering van een onderzoek zijn aangewezen, moeten voor elk optreden beschikken over een door de directeur-generaal van het Bureau verstrekte schriftelijke machtiging, waarin het voorwerp en het doel van het onderzoek, de rechtsgronden voor het verrichten van deze onderzoeken en de daaruit voortvloeiende onderzoekbevoegdheden zijn vermeld.