Art. 12. Même lorsqu'une dérogation à l'article 8 est accordée, l'utilisation pour le prélèvement, la capture ou la mise à mort des animaux de tous les moyens non sélectifs susceptibles d'entraîner localement la disparition ou de troubler gravement la tranquillité des populations d'une espèce est interdite et en particulier :
Art. 12. Zelfs indien een afwijking van artikel 8 wordt toegestaan, is het verboden voor het aan de natuur onttrekken, het vangen of het doden van de dieren, alle niet-selectieve middelen aan te wenden die de plaatselijke verdwijning of ernstige verstoring van de rust van de populaties van deze soorten tot gevolg kunnen hebben :