Par ailleurs, il ressort des travaux préparatoires cités en B.11.2 que le législateur décrétal souhaite également qu'il y ait au sein des milieux d'accueil une « attention portée à la langue domestique » de l'enfant lorsque celle-ci n'est pas le néerlandais, de sorte que les enfants allophones se sentent également bien et en sécurité.
Bovendien blijkt uit de in B.11.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding dat de decreetgever eveneens wenst dat er binnen de kinderopvanglocaties « aandacht voor de thuistaal » van het kind is wanneer die niet het Nederlands is, zodat anderstalige kinderen zich eveneens veilig en goed voelen.
