6. Lorsqu’ils accomplissent leurs tâches et exercent leurs compétences, les membres des équipes sont autorisés à utiliser la force, y compris les armes de service, les munitions et les équipements, avec le consentement de l’État membre d’origine et de l’État membre hôte, en présence des gardes-frontières de l’État membre hôte et dans le respect de sa législation nationale.
6. Bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden mogen de teamleden alleen geweld gebruiken, inclusief dienstwapens, munitie en uitrusting, indien de lidstaat van herkomst en de ontvangende lidstaat daarmee instemmen, in aanwezigheid van grenswachters van de ontvangende lidstaat en met inachtneming van de nationale wetgeving van de ontvangende lidstaat.