20. is van mening dat het facultatieve instrument in e
erste instantie als opt-in in grensoverschrijdende situaties beschikbaar zou
moeten zijn en dat garanties nodig zijn dat de lidstaten misbruik van het facultatief instrument in oneigenlijke grensoverschrijdend
e scenario’s kunnen voorkomen; merkt op dat het eveneens voordelen kan hebben in binnenlandse situaties, met name voordelen in de vorm van eenvoud en kostenbesparing, met
...[+++]name in geval van KMO's; is er echter van overtuigd dat het aan de lidstaten is om te kiezen of het facultatief instrument op binnenlandse basis beschikbaar wordt gesteld; is verder van mening dat de gevolgen van een binnenlandse opt-in voor het nationale contractenrecht een specifieke analyse verdienen;