3. Au-delà des entreprises ferroviaires, il convient d'assurer le droit d'accès au réseau ainsi que le droit logique et conséquent de demander et d'obtenir des sillons horaires à d'autres personnes physiques et morales intéressées par l'exploitation de services de transport ferroviaire comme par exemple les chargeurs et les expéditeurs, afin de parvenir à une exploitation optimale des infrastructures dans le domaine ferroviaire (voir amendements 3, 4 et 10).
3. Naast de spoorwegondernemingen moet het recht op toegang tot het net en het daarmee gepaard gaande recht op aanvraag en toewijzing van spoortracés worden uitgebreid tot andere natuurlijke personen of rechtspersonen die belang hebben bij het gebruik van spoorwegvervoerdiensten, zoals in het bijzonder verladers en expediteurs, zodat een optimale exploitatie van de infrastructuur kan worden bereikt (zie amendementen 3, 4 en 10).