25. invite la Turquie à reconnaître le droit à l'objection de conscience à l'égard du service militaire obligatoire, conformément à la décision de la Cour européenne des droit
s de l'homme dans l'affaire Erçep/Turquie; prend acte avec une vive inquiétude de ce que n'a pas été mis en œuvre l'arrêt de la Cour européenne des droits de l'homme Ülke/Turquie de 2006, lequel nécessite l'adoption d'une mesure législative visant à empêcher que les objecteurs de conscience soient, de manière répétée, po
...[+++]ursuivis en justice lorsqu'ils refusent d'effectuer leur service militaire;
25. dringt er bij Turkije op aan het recht te erkennen op gewetensbezwaren tegen verplichte militaire dienst, overeenkomstig de uitspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens in de zaak Erçep tegen Turkije; neemt met bezorgdheid kennis van het feit dat de uitspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens van 2006 in de zaak Ulke tegen Turkije, waarbij de vaststelling wordt geëist van wetgeving ter voorkoming van de herhaalde vervolging van gewetensbezwaarden wegens hun weigering om militaire dienst te verrichten;