Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «l'action en contestation de paternité soit déclarée » (Français → Néerlandais) :

De surcroît, même si l'enfant y avait mis un terme, la possession d'état qui préexistait entre lui et son père légal aurait encore pu aboutir à ce que l'action en contestation de paternité soit déclarée irrecevable.

Bovendien had het bezit van staat dat reeds tussen het kind en zijn wettige vader bestond, zelfs indien het kind daaraan een einde had gemaakt, ook ertoe kunnen leiden dat de vordering tot betwisting van het vaderschap onontvankelijk werd verklaard.


L'enfant majeur à l'égard duquel est établi un nouveau lien de filiation paternelle en raison d'une action en recherche de paternité combinée à son action en contestation de paternité ne peut toutefois pas, conformément à la disposition en cause, choisir de porter le nom de son père biologique.

Het meerderjarige kind ten aanzien van wie een nieuwe afstammingsband van vaderszijde wordt vastgesteld als gevolg van een vordering tot onderzoek naar het vaderschap, gecombineerd met zijn vordering tot betwisting van het vaderschap, kan, overeenkomstig de in het geding zijnde bepaling, evenwel niet ervoor kiezen de naam van zijn biologische vader te dragen.


Toutefois, la Cour s'est déjà prononcée sur le délai d'un an dont l'enfant dispose pour introduire une action en contestation de paternité, délai prévu par l'article 318, § 2, du Code civil.

Over de termijn van één jaar waarover het kind beschikt om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen, waarin artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek voorziet, heeft het Hof zich wel al uitgesproken.


La Cour limitera à cette hypothèse l'examen du délai relatif à l'action en contestation de paternité prescrit par l'article 318, § 2, du Code civil.

Het Hof zal het onderzoek van de bij artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek voorgeschreven termijn betreffende de vordering tot betwisting van vaderschap tot die hypothese beperken.


Par son arrêt n° 18/2016, du 3 février 2016, la Cour a dit pour droit que l'article 318, § 2, du Code civil violait l'article 22 de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la découverte du fait que le mari de sa mère n'est pas son père pour intenter une action en contestation de paternité.

Bij zijn arrest nr. 18/2016 van 3 februari 2016 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek een schending inhoudt van artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen.


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 6 mai 2015 en cause de K.F. contre P.P. et D.H., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 18 mai 2015, le Tribunal de première instance de Namur, division Namur, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 318 du Code civil, en ce qu'il prescrit que l'action de celui ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 6 mei 2015 in zake K.F. tegen P.P. en D.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind opeist, moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is, ...[+++]


Par ces motifs, la Cour dit pour droit : L'article 318, § 2, alinéa 1, du Code civil ne viole pas les articles 10, 11, 22 et 22bis de la Constitution, combinés ou non avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que l'homme qui revendique la paternité de l'enfant doit intenter l'action en contestation de paternité dans l'année de la découverte du fait qu'il est le père de l'enfant.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 318, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt niet de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de man die het vaderschap van het kind opeist de vordering tot betwisting van vaderschap moet instellen binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader is van het kind.


La Cour a dès lors dit pour droit dans cet arrêt que l'article 318, § 2, alinéa 1, du Code civil ne viole pas les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que l'homme qui revendique la paternité de l'enfant doit intenter l'action en contestation de paternité dans l'année de la découverte du fait qu'il est le père de l'enfant.

Het Hof heeft in dat arrest bijgevolg voor recht gezegd dat artikel 318, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, niet schendt in zoverre de man die het vaderschap van het kind opeist de vordering tot betwisting van vaderschap moet instellen binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader is van het kind.


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet des questions préjudicielles et procédure Par jugement du 27 novembre 2014 en cause de Delphine Boël contre Jacques Boël et S.M. le Roi Albert II, en présence de Sybille de Selys Longchamps, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 17 décembre 2014, le Tribunal de première instance francophone de Bruxelles a posé les questions préjudicielles suivantes : 1. « L'article 318, § 2, du Code civil viole-t-il l'article ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 27 november 2014 in zake Delphine Boël tegen Jacques Boël en Z.M. Koning Albert II, in aanwezigheid van Sybille de Selys Longchamps, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 december 2014, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europ ...[+++]


Le litige devant le juge a quo concerne un enfant majeur dont la filiation paternelle a été modifiée en raison d'une action en contestation de la paternité présumée combinée à une action en recherche de paternité, introduites par cet enfant majeur en application, respectivement, des articles 318 et 322 du Code civil, ces actions étant jugées fondées.

Het geschil voor de verwijzende rechter heeft betrekking op een meerderjarig kind wiens afstamming van vaderszijde is gewijzigd wegens een vordering tot betwisting van het vermoedelijke vaderschap, gecombineerd met een vordering tot onderzoek naar het vaderschap, beide ingesteld door dat meerderjarige kind met toepassing van, respectievelijk, de artikelen 318 en 322 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij die vorderingen gegrond zijn verklaard.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

l'action en contestation de paternité soit déclarée ->

Date index: 2021-05-06
w