Art. 13. L'agriculteur qui a demandé une dérogation pour une certaine année calendaire, mais qui ne remplit pas aux conditions énoncées à l'article 4, § 4, à l'article 8, alinéa quatre, aux articles 10 et 12, ou qui ne cultive pas de culture de dérogation sur une certaine parcelle ou un certain groupe de parcelles visé à l'article 2, § 3, 1°, perd le droit à une demande pour une nouvelle dérogation pour l'année calendaire qui suit celle pour laquelle les conditions n'ont pas été remplies, et ce pour toutes les parcelles de l'exploitation.
Art. 13. De landbouwer die voor een bepaald kalenderjaar een derogatie heeft aangevraagd, maar die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, § 4, artikel 8, vierde lid, artikel 10 en 12, of die op een bepaald perceel of een bepaalde perceelsgroep niettegenstaande de aangifte, vermeld in artikel 2, § 3, 1°, geen derogatiegewas teelt, verliest voor alle percelen van het bedrijf het recht op een aanvraag voor een nieuwe derogatie voor het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarvoor niet voldaan is aan de voorwaarden.