Compte tenu de la réservée formulée en B.14.4, l'obligation de prouver l'usage de cette langue sur la base des titres mentionnés par la disposition attaquée n'est pas disproportionnée à l'objectif indiqué en B.19.3 dès lors qu'elle porte sur l'usage de la langue dans le seul milieu familial, le cas échéant, par un seul des deux parents.
Rekening houdend met het in B.14.4 geformuleerde voorbehoud, is de verplichting om het gebruik van die taal aan te tonen op basis van de in de bestreden bepaling vermelde studiebewijzen, niet onevenredig met het in B.19.3 aangegeven doel, daar die enkel betrekking heeft op het gebruik van de taal in het gezin, in voorkomend geval, door een van de ouders.