« L'article 9, alinéa 2, de la loi du 4 novembre 1969 formant le titre 3 [lire : la section 3] du chapitre II du titre VIII du livre III du Code civil viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il crée une différence de traitement entre le bailleur qui a donné ses terres à bail et le bailleur qui a donné son exploitation à bail après cessation de son exploitation, selon des critères non pertinents et non conformes à l'intention du législateur tenant aux antécédents du bailleur ?
« Schendt artikel 9, tweede lid, van de wet van 4 november 1969, die titel 3 [lees : afdeling 3] van hoofdstuk II van titel VIII van boek III van het Burgerlijk Wetboek vormt, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen de verpachter die zijn gronden heeft verpacht en de verpachter die zijn exploitatie heeft verpacht na de stopzetting van zijn bedrijf, op basis van criteria die niet relevant zijn en die niet overeenstemmen met het voornemen van de wetgever in verband met de antecedenten van de verpachter ?