Art. 4 Abs. 4 des genannten Übereinkommens ist dahin auszulegen, dass das auf einen Güterbeförderungsvertrag anzuwendende Recht, wenn es nicht nach Art. 4 Abs. 4 Satz 2 bestimmt werden kann, nach der allgemeinen Regel des Art. 4 Abs. 1 zu bestimmen ist, was bedeutet, dass dieser Vertrag dem Recht des Staates unterliegt, mit dem er die engsten Verbindungen aufweist.
Artikel 4, lid 4, van dit Verdrag moet aldus worden uitgelegd dat het recht dat van toepassing is op een overeenkomst voor goederenvervoer, wanneer dit niet kan worden bepaald op grond van de tweede zin van deze bepaling, moet worden bepaald aan de hand van de algemene regel van lid 1 van dat artikel, dat wil zeggen dat deze overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst verbonden is.