(1) In dem in Anhang II beschriebenen Gebiet unterliegt die Tätigkeit von Fischereifahrzeugen der Gemeinschaft mit einer Länge zwischen den Loten von mindestens 26 m, die Grundarten außer Stintdorsch und Blauen Wittling befischen, einer Regelung der vorherigen Genehmigung im Einklang mit den Bestimmungen dieser Verordnung und besonders Anhang II.
1. In het in bijlage II gedefinieerde gebied worden de visserijactiviteiten van vaartuigen met een lengte tussen de loodlijnen van ten minste 26 meter ten aanzien van andere demersale soorten dan kever en blauwe wijting onderworpen aan een stelsel van voorafgaande machtiging overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, en met name in bijlage II.