Dieser stellt zunächst fest, dass eine solche Übertragungspflicht unmittelbar die Bedingungen für den Zugang zum Dienstleistungsmarkt festlegt, indem sie den in anderen Mitgliedstaaten als dem Königreich Belgien niedergelassenen Dienstleistungserbringern, die den „must carry“-Status nicht besitzen, eine Belastung, nämlich die Bedingungen für den Zugang zum Kabelnetz aushandeln zu müssen, auferlegt, die die Dienstleistungserbringer mit diesem Status nicht zu tragen haben.
Het Hof stelt om te beginnen vast dat een dergelijke „must-carry”-regeling rechtstreeks de voorwaarden voor de toegang tot de dienstenmarkt bepaald door de in andere lidstaten dan het Koninkrijk België gevestigde dienstverrichters die niet het „must-carry”-statuut bezitten, een last op te leggen, namelijk over de voorwaarden voor de toegang tot het net te moeten onderhandelen, die niet rust op de dienstverrichters die dat statuut wel bezitten.
