Traduction de «zivilgesellschaft vorwurf » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Zivilgesellschaft [ Bürgergesellschaft | Organisation der Zivilgesellschaft | organisierte Zivilgesellschaft | zivilgesellschaftliche Organisation ]
civiele samenleving [ maatschappelijke organisatie | maatschappelijk middenveld ]

Akteure der Zivilgesellschaft | Vertreter der Zivilgesellschaft
maatschappelijke actoren

Zivilgesellschaft
burgerlijke maatschappij

organisierte Zivilgesellschaft
georganiseerde middenveld

Forum der organisierten Zivilgesellschaft
forum van maatschappelijke organisaties

Akteure der organisierten Zivilgesellschaft
actoren die binnen maatschappelijke organisaties werkzaam zijn

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

6. betont, dass eine echte und unabhängige Zivilgesellschaft eine grundlegende Voraussetzung für die friedliche und inklusive politische und gesellschaftliche Umgestaltung des Landes ist; fordert die staatlichen Stellen in Ägypten auf, es zu ermöglichen, dass die Zivilgesellschaft sich ungehindert betätigt; fordert sie auf, alle Personen, die sich in Haft befinden, ohne angeklagt worden zu sein, unverzüglich freizulassen und für alle anderen ein faires Gerichtsverfahren zu gewährleisten; fordert insbesondere die Aufhebung der gegen Ahmad Maher, Ahmad Douma, Mohamed Adel, Abdel Fatah, Mona Seif und Ahmed Abdallah sowie gegen alle weiteren friedlichen jugendlichen Aktivisten, die zu Gefängnisstrafen verurteilt wurden, verhängten Urteile sowie die unverzügliche und bedingungslose Freilassung aller dieser Aktivisten, die derzeit inhaftiert sind; fordert eine Untersuchung der Vorwürfe, Abdel Fatah und seine Frau seien misshandelt worden;
6. benadrukt dat een echt en onafhankelijk maatschappelijk middenveld van fundamenteel belang is voor de ondersteuning van een vreedzame en inclusieve politieke en sociale transformatie van het land; vraagt de Egyptische autoriteiten het maatschappelijk middenveld ongehinderd te werk te laten gaan; vraagt de Egyptische autoriteiten alle personen die zonder aanklacht worden vastgehouden, onmiddellijk vrij te laten en de overigen een eerlijk proces te garanderen; vraagt met name dat de veroordelingen van Ahmad Maher, Ahmad Douma, Mohamed Adel, Abdel Fatah, Mona Seif and Ahmed Abdallah en alle andere vreedzame jonge actievoerders die tot gevangenisstraffen veroordeeld zijn, ongedaan worden gemaakt en dat al deze actievoerders die nog worden vastgehouden, onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten; vraagt dat er een onderzoek wordt ingesteld naar de beschuldigingen van mishandeling van Abdel Fatah en zijn vrouw;

13. äußert seine tiefe Sorge über den Missbrauch der Rechtsvorschriften zur Bekämpfung des Extremismus, der dazu geführt hat, dass Strafgesetze rechtsmissbräuchlich gegen Organisationen der Zivilgesellschaft, wie Memorial, und religiöse Minderheiten, wie die Zeugen Jehovas und Falun Dafa, eingesetzt wurden und ihre Materialien wegen des Vorwurfs des Extremismus in unzulässiger Weise verboten wurden;
13. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over het feit dat de wetgeving ter beteugeling van extremisme, waarmee een illegale invulling is gegeven aan de strafwet, wordt misbruikt tegen organisaties van de civiele maatschappij als Memorial en religieuze minderheden als Jehova's getuigen en Falun Dafa, en over het onjuiste verbod op het materiaal van deze organisatie op grond van extremisme;

14. erklärt sich zutiefst besorgt darüber, dass die Rechtsvorschriften zur Bekämpfung des Extremismus missbräuchlich angewendet wurden, unter anderem bei der unrechtmäßigen Anwendung von Strafgesetzen gegen Organisationen der Zivilgesellschaft, wie Memorial, und religiöse Minderheiten, wie die Zeugen Jehovas und Falun Dafa, und bei dem unzulässigen Verbot ihrer Materialien wegen des Vorwurfs des Extremismus;
14. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over het feit dat de wetgeving ter beteugeling van extremisme, waarmee een illegale invulling is gegeven aan de strafwet, wordt misbruikt tegen maatschappelijke organisaties als Memorial en religieuze minderheden als Jehova's getuigen en Falun Dafa, en over het onjuiste verbod op hun materiaal op grond van extremisme;

103. ist zutiefst besorgt darüber, dass Iran 2008 und 2009 immer noch unabhängige Menschenrechtsverteidiger und Mitglieder der Zivilgesellschaft verfolgt hat, und dass es nach wie vor schwerwiegende Menschenrechtsverletzungen in diesem Land gegeben hat, die sogar noch zugenommen haben; verurteilt die willkürliche Verhaftung, Folter und Inhaftierung von Menschenrechtsverteidigern wegen ihrer Arbeit, aufgrund des Vorwurfs, mit ihrer Tätigkeit gegen nationale Sicherheitsinteressen verstoßen zu haben; beklagt die derzeitige Regierungspolitik, die sich gegen Lehrer und Akademiker richtet und Studenten vom Hochschulzugang ausschließt, und verurteilt die Verfolgung und Inhaftierung von Studenten, die sich für Menschenrechte einsetzen; bedauert die Unruhen nach den Präsidentschaftswahlen vom 12. Juni 2009 und die von den iranischen Behörden eingesetzte Gewalt, die dazu führte, dass mindestens 400 Menschen willkürlich verhaftet wurden, Berichten zufolge mindestens 40 Menschen zu Tode kamen, Massenprozesse angestrengt wurden, bei denen den Angeklagten Verbrechen gegen die nationale Sicherheit vorgeworfen wurde, es zu Misshandlungen und Folterungen kam und Todesurteile verhängt wurden;
103. is uitermate bezorgd over het feit dat Iran in 2008 en 2009 is voortgegaan met onderdrukking van onafhankelijke mensenrechtenactivisten en leden van maatschappelijke organisaties en dat er nog steeds en zelfs meer ernstige schendingen van de mensenrechten plaatsvinden; veroordeelt de willekeurige arrestatie, marteling en gevangenneming van mensenrechtenactivisten vanwege hun werk, onder de beschuldiging van "activiteiten die ingaan tegen de nationale veiligheid"; betreurt het huidige regeringsbeleid gericht tegen docenten en academici, waardoor studenten de toegang tot hoger onderwijs wordt belet, en veroordeelt de vervolging en gevangenneming van studentenactivisten; betreurt de beroering die in de nasleep van de presidentsverkiezingen van 12 juni 2009 is ontstaan en het geweld dat door de Iraanse autoriteiten is gebruikt – waarbij ten minste 400 mensen willekeurig zijn gearresteerd en volgens berichten minstens 40 personen de dood vonden –, de massaprocessen tegen personen die zijn beschuldigd van misdrijven tegen de nationale veiligheid, de mishandelingen en folteringen die hebben plaatsgevonden en de doodvonnissen die zijn uitgesproken;

107. ist zutiefst besorgt darüber, dass Iran 2008 und 2009 immer noch unabhängige Menschenrechtsverteidiger und Mitglieder der Zivilgesellschaft verfolgt hat, und dass es nach wie vor schwerwiegende Menschenrechtsverletzungen in diesem Land gegeben hat, die sogar noch zugenommen haben; verurteilt die willkürliche Verhaftung, Folter und Inhaftierung von Menschenrechtsverteidigern wegen ihrer Arbeit, aufgrund des Vorwurfs, mit ihrer Tätigkeit gegen nationale Sicherheitsinteressen verstoßen zu haben; beklagt die derzeitige Regierungspolitik, die sich gegen Lehrer und Akademiker richtet und Studenten vom Hochschulzugang ausschließt, und verurteilt die Verfolgung und Inhaftierung von Studenten, die sich für Menschenrechte einsetzen; bedauert die Unruhen nach den Präsidentschaftswahlen vom 12. Juni 2009 und die von den iranischen Behörden eingesetzte Gewalt, die dazu führte, dass mindestens 400 Menschen willkürlich verhaftet wurden, Berichten zufolge mindestens 40 Menschen zu Tode kamen, Massenprozesse angestrengt wurden, bei denen den Angeklagten Verbrechen gegen die nationale Sicherheit vorgeworfen wurde, es zu Misshandlungen und Folterungen kam und Todesurteile verhängt wurden;
107. is uitermate bezorgd over het feit dat Iran in 2008 en 2009 is voortgegaan met onderdrukking van onafhankelijke mensenrechtenactivisten en leden van maatschappelijke organisaties en dat er nog steeds en zelfs meer ernstige schendingen van de mensenrechten plaatsvinden; veroordeelt de willekeurige arrestatie, marteling en gevangenneming van mensenrechtenactivisten vanwege hun werk, onder de beschuldiging van „activiteiten die ingaan tegen de nationale veiligheid”; betreurt het huidige regeringsbeleid gericht tegen docenten en academici, waardoor studenten de toegang tot hoger onderwijs wordt belet, en veroordeelt de vervolging en gevangenneming van studentenactivisten; betreurt de beroering die in de nasleep van de presidentsverkiezingen van 12 juni 2009 is ontstaan en het geweld dat door de Iraanse autoriteiten is gebruikt – waarbij ten minste 400 mensen willekeurig zijn gearresteerd en volgens berichten minstens 40 personen de dood vonden –, de massaprocessen tegen personen die zijn beschuldigd van misdrijven tegen de nationale veiligheid, de mishandelingen en folteringen die hebben plaatsgevonden en de doodvonnissen die zijn uitgesproken;