Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «würde angefochtene gesetz insofern » (Allemand → Néerlandais) :

Die klagenden Parteien bemängeln sodann das angefochtene Gesetz, insofern für die Personen, die den Arbeitsmarkt vorzeitig verlassen hätten, ohne Anspruch auf ein Ersatzeinkommen zu haben, das Alter, in dem sie Anspruch auf eine Pension erheben könnten, um zwei Jahre hinausgeschoben werde, ohne dass dies durch eine andere Sozialversicherungsleistung ausgeglichen werden könne.

De verzoekende partijen bekritiseren de bestreden wet voorts in zoverre de personen die de arbeidsmarkt vervroegd hebben verlaten zonder aanspraak te kunnen maken op een vervangingsinkomen, de leeftijd waarop zij aanspraak kunnen maken op een pensioen zullen zien uitgesteld met twee jaar, zonder dat dit kan worden gecompenseerd door een andere socialezekerheidsprestatie.


Da der angefochtene Artikel 123 des Gesetzes vom 5. Februar 2016 jedoch nicht angepasst wurde, führt das angefochtene Gesetz zu dem in B.16.1 angeführten Behandlungsunterschied.

Aangezien het bestreden artikel 123 van de wet van 5 februari 2016 evenwel niet werd aangepast, geeft de bestreden wet aanleiding tot het in B.16.1 vermelde verschil in behandeling.


Die klagenden Parteien bemängeln hingegen nicht die ersten zwei Nummern von Artikel 114/1 Absatz 1 des Gesetzes vom 23. Juli 1926, eingefügt durch die angefochtene Bestimmung, insofern dadurch die angenommenen Gewerkschaftsorganisationen von den Verhandlungs- und Konzertierungsverfahren im Sinne der Artikel 75 und 76 des Gesetzes vom 23. Juli 1926 ausgeschlossen würden.

Daarentegen bekritiseren de verzoekende partijen niet de eerste twee punten van artikel 114/1, eerste lid, van de wet van 23 juli 1926, ingevoegd bij de bestreden bepaling, in zoverre zij de aangenomen vakorganisaties uitsluiten van de onderhandelings- en overlegprocedures die respectievelijk in de artikelen 75 en 76 van de wet van 23 juli 1926 worden beoogd.


Aus dem Wortlaut von Artikel 4 § 1 des Gesetzes vom 31. Januar 2003, ersetzt durch das angefochtene Gesetz, ergibt sich, dass durch das angefochtene Gesetz der schrittweise Ausstieg aus der Kernenergie, so wie er im vorerwähnten Artikel 4 § 1 vorgesehen ist, in zwei Aspekten abgeändert wurde: Einerseits wird es dem Kraftwerk Doel 1 erlaubt, « erneut » Elektrizität ab dem Inkrafttreten des angefochtenen Gesetzes, das heißt ab dem 6 ...[+++]

Uit de formulering van artikel 4, § 1, van de wet van 31 januari 2003, zoals vervangen bij de bestreden wet, blijkt dat de bestreden wet de geleidelijke uitstap uit kernenergie, zoals voorzien in voormeld artikel 4, § 1, in twee opzichten heeft gewijzigd : enerzijds staat zij toe dat de centrale Doel 1 « opnieuw » elektriciteit produceert vanaf de inwerkingtreding van de bestreden wet, zijnde 6 juli 2015, en stelt zij de desactivering ervan uit tot 15 februari 2025; anderzijds stelt zij de datum van de desactivering en van het einde van de industriële elektriciteitsproductie van de centrale Doel 2 uit met tien jaar, tot 1 december 2025.


Aus der Darlegung der Klagegründe geht hervor, dass nur Artikel 2 des Gesetzes vom 28. Juni 2015 angefochten wird, insofern dadurch das Datum der Deaktivierung und des Endes der industriellen Stromerzeugung von Doel 1 und Doel 2 verschoben wird, während die anderen Bestimmungen des Gesetzes nur in dem Maße angefochten werden, als sie untrennbar mit diesem Artikel 2 verbunden wären.

Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat alleen artikel 2 van de wet van 28 juni 2015 wordt bestreden, in zoverre de datum van de desactivering en van het einde van de industriële elektriciteitsproductie van de centrales Doel 1 en Doel 2 daarin wordt uitgesteld, waarbij de andere bepalingen van de wet enkel worden bestreden in zoverre zij onlosmakelijk verbonden zouden zijn met dat artikel 2.


In der Annahme, dass die Unterstrafestellung von sexistischen Gesten oder Verhaltensweisen durch das angefochtene Gesetz zu einer Beeinträchtigung des Rechtes auf Privatleben oder des Rechtes auf Arbeit oder auf freie Wahl der Berufstätigkeit des Opfers führen könnte, würde diese Beeinträchtigung, aus den in B.19 bis B.24 angeführten Gründen, nicht einer vernünftigen Rechtfertigung entbehren.

In de veronderstelling dat de strafbaarstelling van seksistische gebaren of handelingen bij de bestreden wet een aantasting van het recht op privéleven of van het recht op arbeid of op de vrije keuze van een beroepsactiviteit van het slachtoffer met zich zou kunnen meebrengen, zou die aantasting, om de in B.19 tot B.24 uitgedrukte redenen, niet zonder redelijke verantwoording zijn.


Vor der Abänderung durch das angefochtene Gesetz wurde in Artikel 335 des Zivilgesetzbuches dem Familiennamen des Vaters der Vorzug gewährt.

Vóór de wijziging ervan bij de bestreden wet, werd in artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek de voorkeur gegeven aan de familienaam van de vader.


Diese Bestimmungen finden jedoch Anwendung auf Flüchtlinge, die den Vorteil des Internationalen Abkommens über die Rechtsstellung der Flüchtlinge, das am 28. Juli 1951 in Genf unterschrieben und durch das Gesetz vom 26. Juni 1953 genehmigt wurde, genießen, sowie auf Staatenlose, die den Vorteil des Übereinkommens über die Rechtsstellung der Staatenlosen, das am 28. September 1954 in New York unterschrieben und durch das Gesetz vom 12. Mai 1960 genehmigt wurde, genießen, insofern diese Flü ...[+++]

Die bepalingen zijn echter van toepassing op vluchtelingen die het voordeel genieten van het Internationaal Verdrag betreffende de status van vluchtelingen ondertekend te Genève op 28 juli 1951 en goedgekeurd bij de wet van 26 juni 1953, alsook op staatlozen die het voordeel genieten van het Verdrag betreffende de status van staatlozen, ondertekend te New York op 28 september 1954 en goedgekeurd bij de wet van 12 mei 1960, voor zover die vluchtelingen en staatlozen hun woonplaats hebben in een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap.


Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten E. De Groot und J. Spreutels, und den Richtern A. Alen, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten E. De Groot, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 4. Februar 2015 in Sachen Marianne Paelinck gegen das Amt für die Sonderregelungen der sozialen Sicherheit, dessen Ausfertigung am 12. Februar 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Arbeitsgerichtshof Antwerpen folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 22sexies des Gesetzes ...[+++]

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 4 februari 2015 in zake Marianne Paelinck tegen de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 februari 2015 ...[+++]


Insofern die Flämische Regierung bemängelt, dass der angefochtene Artikel 4 des Gesetzes vom 8. Mai 2014 gegen den Grundsatz der Verhältnismäßigkeit verstoße, indem die Flämische Region nicht an der Festlegung der Unterseekabeltrasse beteiligt werde, ist festzustellen, dass dies nicht durch die angefochtene Bestimmung geregelt wird.

In zoverre de Vlaamse Regering het bestreden artikel 4 van de wet van 8 mei 2014 verwijt het evenredigheidsbeginsel te schenden doordat het Vlaamse Gewest niet wordt betrokken bij de vaststelling van het tracé van de onderzeese kabels, dient te worden vastgesteld dat dit niet door de bestreden bepaling wordt geregeld.


w