Traduction de «wonach co2-emissionen » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Bepreisung von CO2-Emissionen | Einpreisung der Kosten der CO2-Emissionen
koolstofbeprijzing

CO2-Verschmutzung | Kohlendioxidverschmutzung | Kohlendioxid-Verschmutzung | Verschmutzung durch CO2 | Verschmutzung durch CO2-Emissionen | Verschmutzung durch Kohlendioxid
CO2-vervuiling

saubere Technologie [ grüne Technologie | ökologisch nachhaltige Technologie | sauberes Produktionsverfahren | Technologie mit geringen CO2 -Emissionen | Technologie mit geringen Kohlendioxid- Emissionen | umweltfreundliche Technologie | umweltschonende Technologie ]
schone technologie [ duurzame technologie | koolstofarme technologie | schone industrie ]

CO2-Emissions-Trajektorien | Zeitpfad der jährlichen CO2-Emissionen
tijdpad van de emissies | verloop van emissies in de tijd

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

14. bedauert, dass durch das auf staatlichen Beihilfen basierende System zum Ausgleich indirekter Kosten eine neue Art von Wettbewerbsverzerrungen zwischen den stromintensiven Herstellern am EU-Binnenmarkt, von denen einige staatliche Beihilfen erhalten, entstanden ist; fordert nachdrücklich, dass dieser Ausgleich vereinheitlicht und gegebenenfalls auf EU-Ebene gewährt wird, damit im Wettbewerb mit internationalen Mitbewerbern sowie zwischen EU-Herstellern gleiche Ausgangsbedingungen herrschen und die Verlagerung von CO2 -Emissionen wirksam verhindert wird; weist darauf hin, dass dies vor allem für die sechs Nichteisenmetalle gilt, die zu Preisen gehandelt werden, die von Angebot und Nachfrage auf dem Weltmarkt abhängen und zumeist an der Londoner Börse festgelegt werden; weist darauf hin, dass die Hersteller unedler Metalle die Preise demnach hinnehmen müssen und steigende Kosten nicht an ihre Kunden weitergeben können; gelangt zu dem Schluss, dass der Ausgleich für indirekte Emissionen unbedingt beibehalten werden muss; weist auf den Beschluss über die Einrichtung und Anwendung einer Marktstabilitätsreserve hin, wonach „das Ziel in der Schaffung gleicher Wettbewerbsbedingungen besteht“, weshalb „im Zuge dieser Überprüfung auch harmonisierte Vereinbarungen in Erwägung gezogen werden, mit denen ein Ausgleich für auf EU-Ebene entstehende indirekte Kosten geschaffen wird“ ; verweist diesbezüglich auf die Verordnung (EG) Nr. 1/2003 des Rates zur Durchführung der in den Artikeln 81 und 82 des Vertrags niedergelegten Wettbewerbsregeln sowie auf die Artikel 107 und 108 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union, in denen staatliche Beihilfen geregelt werden; fordert die Kommission auf zu prüfen, wie sich die verschiedenen Energieförderprogramme auf die Endkundenenergiepreise auswirken, die sich in bestimmten Mitgliedstaaten direkt auf die Wettbewerbsfähigkeit energieintensiver Wirtschaftszweige auswirken;
14. betreurt dat uit de op staatssteun gebaseerde regeling voor compensatie van de onrechtstreekse kosten een nieuwe bron van oneerlijke concurrentie op de Europese interne markt is ontstaan tussen de producenten uit de elektriciteitsintensieve sectoren, waarvan sommigen financiële steun van hun overheid ontvangen; hamert erop dat deze compensatie op Europees niveau moet worden geharmoniseerd en, in voorkomend geval, uitgevoerd, teneinde te zorgen voor een gelijk speelveld met de mondiale concurrenten en tussen Europese producenten, en doeltreffende bescherming te bieden tegen koolstoflekkage; wijst erop dat dit met name geldt voor de zes niet-ferrometalen die verhandeld worden tegen prijzen die via vraag en aanbod op de wereldmarkten, in het bijzonder de London Metal Exchange, tot stand komen; realiseert zich in dit verband dat de producenten van basismetalen 'prijsnemers' zijn, die hogere kosten niet aan hun klanten kunnen doorberekenen; concludeert dat de compensaties voor indirecte emissies moeten worden gehandhaafd; verwijst naar de overeenkomst betreffende de instelling en werking van een marktstabiliteitsreserve, waarin staat: "Rekening houdend met het doel van een gelijk speelveld moet bij die evaluatie ook een geharmoniseerde regeling worden overwogen om indirecte kosten op het niveau van de Unie te compenseren" ; verwijst in verband hiermee naar Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag , alsmede aan de artikelen 107 en 108 van het VWEU; verzoekt de Commissie te onderzoeken wat de gevolgen van de verschillende steunregelingen voor energie zijn op de detailhandelsprijs van energie, waarvan een indirecte invloed op het concurrentievermogen van energie-intensieve industrieën in de afzonderlijke lidstaten uitgaat;

17. bedauert, dass durch das auf staatlichen Beihilfen basierende System zum Ausgleich indirekter Kosten eine neue Art von Wettbewerbsverzerrungen zwischen den stromintensiven Herstellern am EU-Binnenmarkt, von denen einige staatliche Beihilfen erhalten, entstanden ist; fordert nachdrücklich, dass dieser Ausgleich vereinheitlicht und gegebenenfalls auf EU-Ebene gewährt wird, damit im Wettbewerb mit internationalen Mitbewerbern sowie zwischen EU-Herstellern gleiche Ausgangsbedingungen herrschen und die Verlagerung von CO2-Emissionen wirksam verhindert wird; weist darauf hin, dass dies vor allem für die sechs Nichteisenmetalle gilt, die zu Preisen gehandelt werden, die von Angebot und Nachfrage auf dem Weltmarkt abhängen und zumeist an der Londoner Börse festgelegt werden; weist darauf hin, dass die Hersteller unedler Metalle die Preise demnach hinnehmen müssen und steigende Kosten nicht an ihre Kunden weitergeben können; gelangt zu dem Schluss, dass der Ausgleich für indirekte Emissionen unbedingt beibehalten werden muss; weist auf den Beschluss über die Einrichtung und Anwendung einer Marktstabilitätsreserve (2014/0011/COD) hin, wonach „das Ziel in der Schaffung gleicher Wettbewerbsbedingungen besteht“, weshalb „im Zuge dieser Überprüfung auch harmonisierte Vereinbarungen in Erwägung gezogen werden, mit denen ein Ausgleich für auf EU-Ebene entstehende indirekte Kosten geschaffen wird“; verweist diesbezüglich auf die Verordnung (EG) Nr. 1/2003 des Rates zur Durchführung der in den Artikeln 81 und 82 des Vertrags niedergelegten Wettbewerbsregeln sowie auf die Artikel 107 und 108 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union, in denen staatliche Beihilfen geregelt werden; fordert die Kommission auf zu prüfen, wie sich die verschiedenen Energieförderprogramme auf die Endkundenenergiepreise auswirken, die sich in bestimmten Mitgliedstaaten direkt auf die Wettbewerbsfähigkeit energieintensiver Wirtschaftszweige auswirken;
17. betreurt dat uit de op staatssteun gebaseerde regeling voor compensatie van de onrechtstreekse kosten een nieuwe bron van oneerlijke concurrentie op de Europese interne markt is ontstaan tussen de producenten uit de elektriciteitsintensieve sectoren, waarvan sommigen financiële steun van hun overheid ontvangen; hamert erop dat deze compensatie op Europees niveau moet worden geharmoniseerd en, in voorkomend geval, uitgevoerd, teneinde te zorgen voor een gelijk speelveld met de mondiale concurrenten en tussen Europese producenten, en doeltreffende bescherming te bieden tegen koolstoflekkage; wijst erop dat dit met name geldt voor de zes niet-ferrometalen die verhandeld worden tegen prijzen die via vraag en aanbod op de wereldmarkten, in het bijzonder de London Metal Exchange, tot stand komen; realiseert zich in dit verband dat de producenten van basismetalen 'prijsnemers' zijn, die hogere kosten niet aan hun klanten kunnen doorberekenen; concludeert dat de compensaties voor indirecte emissies moeten worden gehandhaafd; verwijst naar de overeenkomst betreffende de instelling en werking van een marktstabiliteitsreserve (2014/0011/COD), waarin staat: "Rekening houdend met het doel van een gelijk speelveld moet bij die evaluatie ook een geharmoniseerde regeling worden overwogen om indirecte kosten op het niveau van de Unie te compenseren"; verwijst in verband hiermee naar Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, alsmede aan de artikelen 107 en 108 van het VWEU; verzoekt de Commissie te onderzoeken wat de gevolgen van de verschillende steunregelingen voor energie zijn op de detailhandelsprijs van energie, waarvan een indirecte invloed op het concurrentievermogen van energie-intensieve industrieën in de afzonderlijke lidstaten uitgaat;

41. ist der Auffassung, dass jede Energiequelle mit geringen CO2-Emissionen, die zur Versorgungssicherheit in der Union beitragen kann, berücksichtigt und unter vollständiger Erfüllung der Ziele zur Senkung der CO2-Emissionen und der EU-Ziele für 2030 erschlossen werden muss, weil es das für Europa vorgegebene Zwei-Grad-Ziel zu erreichen und das Umweltschutz- und das Wettbewerbsrecht der Union einzuhalten gilt; fordert die Kommission auf, die Durchführung der Richtlinie 2009/28/EG und speziell der Bestimmung in Artikel 13 Absatz 4 zu bewerten, wonach die Mitgliedstaaten vorschreiben müssen, dass in neuen Gebäuden und in bestehenden Gebäuden, an denen größere Renovierungsarbeiten vorgenommen werden, ein Mindestmaß an Energie aus erneuerbaren Quellen genutzt wird; ist der Auffassung, dass Subventionen für konventionelle Energiequellen und die Nichteinberechnung externer Faktoren den Markt verzerren, und fordert deswegen die Kommission auf, für gleiche Wettbewerbsbedingungen zu sorgen und Leistungsstandards in Bezug auf CO2-Emissionen und auf Energie für neue und bestehende Kohle- und Atomkraftwerke festzulegen, um ein deutliches Signal zugunsten nachhaltiger Investitionen und für den schrittweisen Ausstieg aus den umweltbelastendsten und gefährlichsten Arten der Stromerzeugung zu setzen;
41. is van mening dat iedere koolstofarme energiebron die kan bijdragen tot de energiezekerheid van de Unie, in aanmerking moet worden genomen en moet worden ontwikkeld met volledige inachtneming van de EU-doelstellingen voor het koolstofarm maken van de economie en de streefcijfers voor 2030 om de Europese klimaatdoelstelling van twee graden te halen, alsook van het milieu- en mededingingsbeleid van de EU; verzoekt de Commissie om een beoordeling van de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/28/EG, en met name de bepaling van artikel 13, lid 4, die de lidstaten de mogelijkheid biedt om te eisen dat in nieuwe gebouwen en bestaande gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd minimumniveaus van energie uit hernieuwbare bronnen worden gebruikt; is van mening dat subsidies voor conventionele bronnen en de niet-internalisering van externe kosten de markt verstoren en verzoekt de Commissie derhalve te zorgen voor een gelijk speelveld en om prestatienormen voor CO2-uitstoot in te voeren, samen met normen inzake energieprestaties voor nieuwe en bestaande kolen- en kerncentrales, om een duidelijk investeringssignaal af te geven voor duurzame investeringen, alsook voor de geleidelijke afschaffing van de meest verontreinigende en gevaarlijke vormen van elektriciteitsopwekking;

60. ist sich bewusst, dass ein Einsatz der CCS-Technologie dort, wo er sich als möglich erweist, wichtig ist, wenn die Ziele für die Verringerung der CO2-Emissionen zu den geringstmöglichen Kosten erreicht werden sollen, und räumt ein, dass Verfahrensverzögerungen und Finanzierungslücken sowie das mangelnde Engagement seitens einiger Mitgliedstaaten wahrscheinlich die Verwirklichung des Ziels des Europäischen Rates, wonach bis 2015 bis zu zwölf CCS-Demonstrationsprojekte durchgeführt werden sollen, verzögern werden; fordert die Kommission auf, einen CCS-Aktionsplan zu veröffentlichen; ist sich ferner bewusst, dass CCS auch bis 2050 nicht in allen Fällen geeignet sein wird und auf Großanlagen und einen Einsatz zur Vermeidung von Emissionen bei industriellen Verfahren beschränkt bleiben dürfte; fordert, dass bahnbrechende Technologien in anderen Bereichen zur Erhöhung der Energieeffizienz und zur Senkung des Energieverbrauchs unterstützt werden, um noch andere Lösungen als die CCS-Technologie zu bieten;
60. erkent dat het belangrijk is om, waar het haalbaar is, technologie voor koolstofopvang en -opslag (CCS) toe te passen om de emissiereductiedoelstellingen tegen een zo laag mogelijke prijs te kunnen realiseren, en erkent dat de ambitie van de Europese Raad om tegen 2015 twaalf CCS-demonstratieprojecten op gang te brengen, waarschijnlijk vertraging zal oplopen door tijdrovende procedures, geldgebrek en gebrek aan politieke wil van bepaalde lidstaten; vraagt de Commissie een CCS-actieplan te publiceren; erkent dat CCS niet onder alle omstandigheden kan worden toegepast, zelfs niet in 2050, en wellicht beperkt zal blijven tot grote installaties en het voorkomen van emissies ten gevolge van industriële processen; dringt aan op steun voor baanbrekende technologieën in andere sectoren om te zorgen voor meer energie-efficiëntie en minder energieverbruik en voor oplossingen buiten het CCS-kader;

59. ist sich bewusst, dass ein Einsatz der CCS-Technologie dort, wo er sich als möglich erweist, wichtig ist, wenn die Ziele für die Verringerung der CO2 -Emissionen zu den geringstmöglichen Kosten erreicht werden sollen, und räumt ein, dass Verfahrensverzögerungen und Finanzierungslücken sowie das mangelnde Engagement seitens einiger Mitgliedstaaten wahrscheinlich die Verwirklichung des Ziels des Europäischen Rates, wonach bis 2015 bis zu zwölf CCS-Demonstrationsprojekte durchgeführt werden sollen, verzögern werden; fordert die Kommission auf, einen CCS-Aktionsplan zu veröffentlichen; ist sich ferner bewusst, dass CCS auch bis 2050 nicht in allen Fällen geeignet sein wird und auf Großanlagen und einen Einsatz zur Vermeidung von Emissionen bei industriellen Verfahren beschränkt bleiben dürfte; fordert, dass bahnbrechende Technologien in anderen Bereichen zur Erhöhung der Energieeffizienz und zur Senkung des Energieverbrauchs unterstützt werden, um noch andere Lösungen als die CCS-Technologie zu bieten;
59. erkent dat het belangrijk is om, waar het haalbaar is, technologie voor koolstofopvang en -opslag (CCS) toe te passen om de emissiereductiedoelstellingen tegen een zo laag mogelijke prijs te kunnen realiseren, en erkent dat de ambitie van de Europese Raad om tegen 2015 twaalf CCS-demonstratieprojecten op gang te brengen, waarschijnlijk vertraging zal oplopen door tijdrovende procedures, geldgebrek en gebrek aan politieke wil van bepaalde lidstaten; vraagt de Commissie een CCS-actieplan te publiceren; erkent dat CCS niet onder alle omstandigheden kan worden toegepast, zelfs niet in 2050, en wellicht beperkt zal blijven tot grote installaties en het voorkomen van emissies ten gevolge van industriële processen; dringt aan op steun voor baanbrekende technologieën in andere sectoren om te zorgen voor meer energie-efficiëntie en minder energieverbruik en voor oplossingen buiten het CCS-kader;

Der Rat bestaetigt unter anderem seine Schlussfolgerungen vom 29. Oktober 1990, wonach die CO2-Emissionen in der Gemeinschaft insgesamt bis zum Jahr 2000 auf dem Niveau von 1990 stabilisiert werden sollen, und appelliert zugleich an die anderen in Anhang I genannten Vertragsparteien, sich ebenfalls zu verpflichten, ihre CO2-Emissionen individuell oder gemeinsam bis zum Jahr 2000 auf dem Niveau von 1990 zu stabilisieren, d.h. dieses Niveau nach dem Jahre 2000 zumindest nicht mehr zu ueberschreiten.
De Raad bevestigt zijn conclusies van 29 oktober 1990 waarin onder andere werd besloten de CO2-emissies in de Gemeenschap in haar geheel tegen het jaar 2000 te stabiliseren op het niveau van 1990, en roept de andere in bijlage I vermelde Partijen op zich ertoe te verbinden hun CO2-emissies individueel of gezamenlijk tegen het jaar 2000 te stabiliseren op het niveau van 1990, wat betekent dat zij dit niveau na 2000 zeker niet mogen overschrijden.

2. Nachdem auf der Konferenz insbesondere eingeräumt wurde, daß die Verpflichtungen gemäß Artikel 4 Absatz 2 Buchstaben a und b des Rahmenübereinkommens über Klimaänderungen unzureichend sind, begrüßt der Rat den Beschluß, diese Verpflichtungen für den Zeitraum nach dem Jahr 2000 auszuweiten und hierzu ein Protokoll oder einen anderen Rechtsakt in dem, gemäß Abschnitt II Nummer 2 Buchstabe a des Berliner Mandats, ein kombinierter Ansatz verfolgt wird, der Politiken, Maßnahmen und quantifizierte Ziele bezüglich der Begrenzung und Reduzierung der Emissionen von Treibhausgasen einbezieht, im Hinblick auf seine Annahme auf der dritten Konferenz der Vertragsparteien auszuarbeiten. 3. Der Rat bekräftigt nochmals die Entschlossenheit der Europäischen Gemeinschaft, ihre Verpflichtungen aus dem Übereinkommen einzuhalten, und bestätigt seine Schlußfolgerungen vom 29. Oktober 1990 und 9. März 1995, wonach insbesondere die CO2-Emissionen bis zum Jahr 2000 auf dem Niveau von 1990 in der Gemeinschaft insgesamt stabilisiert werden sollen und dieses Niveau also nach dem Jahre 2000 zumindest nicht überschritten werden soll.
2. Deze Conferentie heeft met name geleid tot het inzicht dat de verbintenissen die zijn vervat in artikel 4, lid 2, onder a) en b), van het Raamverdrag inzake klimaatverandering, ontoereikend zijn, en de Raad prijst zich derhalve gelukkig met het besluit om de verbintenissen voor de periode na 2000 uit te breiden, door een protocol of een ander rechtsinstrument op te stellen, dat bestemd is om tijdens de Derde Conferentie van de Partijen bij het Verdrag te worden aangenomen en dat voorziet in een aanpak op basis van een combinatie van beleid, maatregelen en streefcijfers om de uitstoot van broeikasgassen te beperken en te verminderen, overeenkomstig hoofdstuk II, punt 2, onder a), van het Mandaat van Berlijn. 3. De Raad herhaalt dat de Europese Gemeenschap vastbesloten blijft om haar verbintenissen uit hoofde van het Raamverdrag na te leven, en bevestigt daarom zijn conclusies van 29 oktober 1990, respectievelijk van 9 maart 1995, waarin onder andere werd besloten om de CO2-emissies in de Gemeenschap in haar geheel tegen het jaar 2000 te stabiliseren op het niveau van 1990, wat betekent dat dit niveau na 2000 zeker niet mag worden overschreden.

Das für Wettbewerbsfragen zuständige Kommissionsmitglied Van Miert hat unterstrichen, daß dieses Programm mit folgenden Bestimmungen in Einklang steht: - Artikel 103 r des Vertrages, wonach zu den Zielen der Gemeinschaft die Bewahrung, der Schutz und die Verbesserung der Qualität der Umwelt sowie die umsichtige und rationelle Verwendung der natürlichen Ressourcen zählen. - Die Empfehlung des Rates vom 9. Juni 1988 betreffend die Nutzung der erneuerbaren Energieträger in der Gemeinschaft. - Die Ratsentscheidung betreffend die Förderung der erneuerbaren Energieträger in der Gemeinschaft - das Athener Programm -, worin die Leistungsmöglichkeiten der erneuerbaren Energieträger hinsichtlich der Stabilisierung der CO2-Emissionen, der Verbesserung der Umweltqualität im allgemeinen und der Verringerung der "Treibhausgase" und der globalen Erwärmung unterstrichen werden.
Commissaris Van Miert benadrukte dat het programma in overeenstemming is met : - artikel 130R van het EEG-Verdrag onder meer inzake de communautaire doelstellingen op het gebied van het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu en een behoedzaam en rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, - de aanbeveling van de Raad van 9 juni 1988 waarin de wens om het beleid inzake ontwikkeling van de exploitatie van hernieuwbare energiebronnen in de Gemeenschap voort te zetten is bevestigd, - de beschikking van de Raad betreffende de bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in de Gemeenschap - het Altener- programma - die betrekking heeft op de voordelen van hernieuwbare energiebronnen voor de stabilisering van CO2-emissies waardoor de algemene kwaliteit van het milieu wordt verbeterd en het gevaar van "broeikasgassen" en algemene opwarming wordt teruggedrongen.