Gemäss Artikel 258 Absatz 2 des Einkommensteuergesetzbuches vor der Abänderung durch das angefochtene Dekret seien die Ermässigungen des Immobilienvorabzugs nicht gewährt worden « für den Teil der Wohnung, der zur Ausübung einer Berufstätigkeit benutzt wird, wenn der sich darauf beziehende Anteil des Einkommens höher ist als ein Viertel des Katastereinkommens der gesamten Wohnung ».
Luidens artikel 258, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, vóór de wijziging door het bestreden decreet, werden de verminderingen inzake onroerende voorheffing niet toegekend « voor het gedeelte van de woning dat voor de uitoefening van een beroepswerkzaamheid wordt gebruikt, wanneer het gedeelte van het inkomen dat erop betrekking heeft meer bedraagt dan een vierde van het kadastraal inkomen van de volledige woning ».