238. betont, dass die Mitgliedstaaten zwar die Bedeutung wirksamer Grenzkontrollen an den gemeinsamen Außengrenzen als Teil des Schengen-Besitzstandes anerkennen, sie die Verwaltung von Grenzkontrollen und in geringerem Maße auch die Bearbeitung von Visa jedoch noch immer als vorrangig nationale Aufgabe betrachten;
238. benadrukt dat lidstaten inzien dat doeltreffende grenscontroles aan de gezamenlijke grenzen van belang zijn als onderdeel van het Schengenacquis, maar daarnaast van mening zijn dat het grensbeheer en, in mindere mate, de verwerking van visa in wezen tot de nationale bevoegdheden behoren;