Die Autonomie der Gemeinschaften und Regionen wird unter anderem gewährleistet, indem den vorerwähnten Vertretern und Attachés, abgesehen von Einwänden des Empfangsstaates, ein diplomatischer oder konsularischer Status verliehen wird (Artikel 3.1 beider Zusammenarbeitsabkommen) und indem sie innerhalb der Gebäude der belgischen Vertretungen im Ausland über eigene Infrastruktureinrichtungen verfügen (Artikel 6 beider Zusammenarbeitsabkommen).
De autonomie van de gemeenschappen en de gewesten wordt onder meer gewaarborgd door de voormelde vertegenwoordigers en attachés, behoudens bezwaar van de ontvangende Staat, een diplomatiek of consulair statuut te verlenen (artikel 3.1 van beide samenwerkingsakkoorden) en door hen binnen de gebouwen van de Belgische zendingen in het buitenland te voorzien van een eigen infrastructuur (artikel 6 van beide samenwerkingsakkoorden).