10. betont, dass die Wirksamkeit der Regulierung der Exploration und Förderung von nicht konventionellen fossilen Brennstoffen – in vollständigem Einklang mit geltendem EU-Recht – letztendlich von dem Willen und den Ressourcen der zuständigen nationalen Behörden abhängig ist; fordert die Mitgliedstaaten daher auf, für ausreichende Personal- und technische Kapazitäten zur Überwachung, Überprüfung und Durchführung von erlaubten Aktivitäten zu sorgen, dazu zählt auch, das Personal in den zuständigen nationalen Behörden angemessen zu schulen;
10. benadrukt dat de doeltreffendheid van de regelgeving met betrekking tot de opsporing en de winning van onconventionele fossiele brandstoffen – in volledige overeenstemming met de bestaande EU-wetgeving – uiteindelijk afhankelijk is van de bereidheid en de middelen van de desbetreffende nationale autoriteiten; verzoekt de lidstaten daarom te zorgen voor voldoende personeel en technische capaciteiten voor het monitoren, inspecteren en handhaven van de toegestane werkzaamheden, waaronder afdoende scholing voor het personeel van de desbetreffende nationale instanties;
