Internationale und chinesische Menschenrechtsorganisationen sagten zur Menschenrechtslage in China Ende 2002, dass es nicht nur „keinen Fortschritt”, sondern „eine ernstliche Verschlechterung in Bereichen wie extralegale Inhaftierungen, Unterdrückung ethnischer Minderheiten im Namen der Terrorismusbekämpfung und häufige Anwendung der Todesstrafe für gewaltlose Straftaten” gebe.
Volgens internationale en Chinese mensenrechtenorganisaties kenmerkte de mensenrechtensituatie in China aan het eind van 2002 zich niet alleen door 'gebrek aan vooruitgang', maar ook door 'een ernstige achteruitgang met betrekking tot buitengerechtelijke detenties, onderdrukking van etnische minderheden in naam van de strijd tegen het terrorisme, en de veel voorkomende terechtstellingen voor niet-gewelddadige misdrijven'.