22. betont mit Nachdruck, dass die Mitgliedstaaten darauf achten müssen, dass Unternehmer die erforderlichen einschlägigen fachlichen Kenntnisse erwerben und sich ständig fortbilden; erwartet von ihnen ernsthafte Bemühungen zur Förderung der Aus- und Fortbildung sowie konkrete Maßnahmen zur Förderung der grenzüberschreitenden Mobilität von Auszubildenden, welches wesentliche Elemente für die Stabilität und den Fortbestand europäischer Unternehmen sind;
22. dringt erop aan dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat ondernemers vooraf en op permanente basis beroepsvaardigheden verwerven; verwacht van hun kant een reële inspanning om het leerlingwezen en de opleidingen te bevorderen, alsook concrete maatregelen ter aanmoediging van de grensoverschrijdende mobiliteit van leerlingen, elementen die essentieel zijn voor de stabiliteit en het voortbestaan van de Europese ondernemingen;