32. stellt fest, dass die Einstellung von qualifiziertem und gut ausgebildetem Personal für die Arbeit mit Kleinkindern entscheidenden Einfluss auf die Qualität der frühkindlichen Förderungs- und Betreuungseinrichtungen hat, und fordert daher die Mitgliedstaaten auf, den professionellen Standard durch die Einführung anerkannter Qualifikationen für Personen, die im Bereich der frühkindlichen Förderung und Betreuung tätig sind, anzuheben; weist darauf hin, dass auch andere Faktoren, einschließlich des Zahlenverhältnisses von Betreuern und Kindern, der Gruppengrößen und der Lehrpläne, die Qualität beeinflussen können;
32. erkent dat gekwalificeerd, goed opgeleid personeel dat met jonge kinderen werkt de kwaliteit van kinderopvang en voorschools onderwijs het duidelijkst beïnvloedt, en verzoekt de lidstaten derhalve door de invoering van erkende kwalificaties voor medewerkers in de kinderopvang en het voorschoolse onderwijs de beroepsnormen te verhogen; merkt op dat ook andere factoren van invloed kunnen zijn op de kwaliteit, zoals de getalsmatige verhouding tussen personeel en kinderen, de grootte van groepen en de inhoud van het lesprogramma;
