a) wenn der Mitgliedstaat, dessen Staatsangehöriger der Antragsteller ist, nach Inkrafttreten des Vertrags von Amsterdam Artikel 15 der Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten anwendet und Maßnahmen ergreift, die in seinem Hoheitsgebiet die in der Konvention vorgesehenen Verpflichtungen außer Kraft setzen.
a) indien de lidstaat waarvan de aanvrager onderdaan is na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam maatregelen neemt met gebruikmaking van de bepalingen van artikel 15 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waarbij op zijn grondgebied wordt afgeweken van zijn verplichtingen uit hoofde van dat Verdrag.