Der Zollgrenzbezirk umfasst: 1) entlang der Landgrenzen einen Landstreifen, der sich ab der belgisch-deutschen und der belgisch-französischen Grenze über eine Breite von zehn Kilometern in das Inland erstreckt; 2) entlang der Küste einen Streifen, der sich ab der Niedrigwasserlinie über eine Breite von fünf Kilometern in das Binnenland erstreckt; 3) das Gebiet der Seehäfen und der Flughäfen und einen Streifen von 25 Metern Breite entlang der Aussenseite dieses Gebiets (Artikel 167 Absatz 1).
De tolkring beslaat : 1) langs de landgrenzen, een strook die zich uitstrekt over een afstand van tien kilometer naar het binnenland, vanaf de Belgisch-Duitse en de Belgisch-Franse grens; 2) langs de zeekust, een strook die zich uitstrekt over een afstand van vijf kilometer naar het binnenland vanaf de laagwaterlijn; 3) het grondgebied van de zeehavens en luchthavens en een strook van 25 meter breedte langs de buitenkant van dat grondgebied (artikel 167, eerste lid).