Die klagenden Parteien führen an, dass die Bestimmung einen nicht rechtfertigenden Behandlungsunterschied einführe zwischen einerseits den ehemaligen Unteroffizieren des Ergänzungskaders, die in die Kategorie der Berufsunteroffiziere der Stufe C versetzt würden, und andererseits denjenigen, die bereits Berufsunteroffizier waren zum Zeitpunkt des Inkrafttretens des Gesetzes vom 31. Juli 2013, da für die erstere Kategorie eine Altersgrenze von 45 Jahren gelte, um zu dem Fortbildungskursus im Sinne von Artikel 112 Absatz 1 de
s Gesetzes vom 28. Februar 2007 zugelassen zu werden, und für die letztere Kategorie eine Alte
...[+++]rsgrenze von 51 Jahren im Rahmen der Beförderung im Sinne von Artikel 249 § 1 Absatz 4 des Gesetzes vom 28. Februar 2007 in der durch Artikel 381 des Gesetzes vom 31. Juli 2013 abgeänderten Fassung gelte.De verzoekende partijen voeren aan dat die bepaling een niet verantwoord verschil in behandeling
in het leven roept tussen, enerzijds, de voormalige aanvullingsonderofficieren die worden overgeplaatst in de categorie van de beroepsonderofficieren van niveau C en, anderzijds, diegenen die al beroepsonderofficier waren op het ogenblik van inwerkingtreding van de wet van 31 juli 2013, doordat er voor de eerste categorie een leeftijdsgrens van 45 jaar geldt om te worden toegelaten tot de vervolmakingscursus bedoeld in artikel 112, eerste lid
, van de wet van 28 februari 2007 ...[+++] en voor de tweede categorie een leeftijdsgrens van 51 jaar in het kader van de bevordering bedoeld in artikel 249, § 1, vierde lid, van de wet van 28 februari
2007, zoals gewijzigd bij artikel 381 van de wet van 31 juli 2013.
