Die Kommission hat eine Reihe von Grundsätzen angewandt, um zu bewerten, ob die Angaben der Mitgliedstaaten nach Maßgabe von Artikel 8 (Anfangsbewertung), Artikel 9 (Beschreibung eines guten Umweltzustands) und Artikel 10 (Umweltziele) der Richtlinie einen vollständigen, angemessenen, logisch konsequenten und kohärenten Rahmen[5] bilden.
De Commissie hanteert een reeks uitgangspunten om te beoordelen of de door de lidstaten verstrekte informatie een compleet, toereikend, consistent en samenhangend raamwerk vormt[5] zoals vereist krachtens de artikelen 8 (initiële beoordeling), 9 (vaststelling van de goede milieutoestand) en 10 (milieudoelen) van de richtlijn.