Traduction de «vgl in fußnote 21 zitierte urteil consten » (Allemand → Néerlandais) :

(45) Vgl. das in Fußnote 21 zitierte Urteil Consten und Grundig.
(45) Zie het in noot 21 aangehaalde arrest in de zaak Corsten en Grundig.

(80) Vgl. in diesem Zusammenhang das in Fußnote 21 zitierte Urteil Consten und Grundig, in dem der Gerichtshof entschied, dass Verbesserungen im Sinn des Artikel 81 Absatz 3 spürbare objektive Vorteile in einer Art und Weise aufzeigen muss, damit die Nachteile, die dem Wettbewerb zugefügt werden, ausgeglichen werden.
(80) Zie in dit verband het in noot 21 aangehaalde arrest in de zaak Consten en Grundig, waar het Hof van Justitie oordeelde dat de verbeteringen in de zin van de eerste voorwaarde van artikel 81, lid 3, merkbare en objectieve voordelen met zich dient te brengen van zodanige aard, dat daardoor de op het vlak van de concurrentie optredende nadelen worden gecompenseerd.

(23) Vgl. das in Fußnote 20 zitierte Urteil Société Technique Minière und EuGH, Rs. 258/78 - Nungesser, Slg. 1982, S. 2015.
(23) Zie in dit verband het in noot 20 aangehaalde arrest in de zaak Société Technique Minière, en het arrest in zaak 258/78, Nungesser, Jurispr. 1982, blz. 2015.

(50) Vgl. das in Fußnote 19 zitierte Urteil Société Technique Minière.
(50) Zie het in noot 20 aangehaalde arrest in de zaak Société Technique Minière.

(67) Vgl. z. B. das in Fußnote 29 erwähnte Urteil Consten und Grundig.
(67) Zie het in noot 21 aangehaalde arrest in de zaak Corsten en Grundig.

Dabei handelt es sich um die mutmaßliche Wahrnehmung eines durchschnittlich informierten, aufmerksamen und verständigen Durchschnittsverbrauchers der fraglichen Waren oder Dienstleistungen (vgl. in diesem Sinne zu Artikel 3 Absatz 1 Buchstabe b der Ersten Richtlinie 89/104/EWG des Rates vom 21. Dezember 1988 zur Angleichung der Rechtsvorschriften der Mitgliedstaaten über die Marken [ABl. 1989, L 40, S. 1], einer Bestimmung, die mit Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94 identisch ist, Urteil vom 12. Februar 2004 in der Rechtssache C‑218/01, Henkel, noch nicht in der amtlichen Sammlung veröffentlicht, Randnr. 50, und die dort zitierte Rechtsprechung; vgl. auch Urteil vom 29. April 2004 in den Rechtssachen C‑456/01 P und C‑457/01 P, Henkel/HABM, Slg. 2004, I-0000, Randnr. 35, und die dort zitierte Rechtsprechung).
Van belang is de vermoedelijke verwachting van de normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende, gemiddelde consument van de betrokken waren of diensten [zie in die zin, met betrekking tot artikel 3, lid 1, sub b, van de Eerste richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989, L 40, blz. 1), welke bepaling identiek is aan artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94, arrest van 12 februari 2004, Henkel, C‑218/01, Jurispr. blz. I‑0000, punt 50, en aldaar aangehaalde rechtspraak; zie ook arrest van 29 april 2004, Henkel/BHIM, C‑456/01 P en C‑457/01 P, Jurispr. blz. I‑0000, punt 35, en aldaar aangehaalde rechtspraak].