Traduction de «verbindung eintreibung » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

halbflüchtige organische Verbindung | schwach flüchtige organische Verbindung | schwer flüchtige organische Verbindung | SVOC [Abbr.]
semivluchtige organische stof | SVOS [Abbr.]

cyclische Verbindung | ringförmige Verbindung | zyklische Verbindung
cyclische verbinding

Verbindung | Verbindung von Rechtssachen | Verbindung von Verfahren
voeging

Antrag auf unbegrenzten Aufschub der Eintreibung
verzoek tot onbeperkt uitstel van de invordering

unbegrenzter Aufschub der Eintreibung von direkten Steuern
onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen

Amtshilfe bei der Eintreibung
invorderingsbijstand

anorganische Verbindung
minerale verbinding

organisches chemisches Erzeugnis [ organische Verbindung ]
organisch chemisch product [ organisch chemisch produkt | organische samenstelling ]

chemische Verbindung
chemische verbinding

Anastomose | Verbindung zweier Hohlorgane oder zweier Nerven
anastomose | vaatverbinding

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Wie der Hof in B.3.1 festgestellt hat, weist diese Bestimmung nämlich keine Verbindung zur Eintreibung der Sonderbeiträge zur sozialen Sicherheit auf.
Zoals het Hof heeft vastgesteld in B.3.1, staat die bepaling immers los van de invordering van de bijzondere bijdragen voor sociale zekerheid.

Der Kassationshof hat geurteilt, dass aufgrund der Artikel 60, 64 Absatz 1 und 66 des vorerwähnten Gesetzes vom 28. Dezember 1983 in Verbindung mit Artikel 2 des königlichen Erlasses zu dessen Ausführung « die Verjährung der Klage auf Eintreibung des Sonderbeitrags zur sozialen Sicherheit erst bei Ablauf der [in Absatz 2 dieses Artikels 2 erwähnten] Zahlungsfrist beginnt » (Kass., 27. Juni 2011, Pas., 2011, Nr. 428; 5. März 2012, JTT, 2012, SS. 231-234).
Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat, krachtens de artikelen 60, 64, eerste lid, en 66 van de voormelde wet van 28 december 1983, in samenhang gelezen met artikel 2 van het koninklijk uitvoeringsbesluit ervan, « de verjaring van de vordering tot invordering van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid slechts bij het verstrijken van [de in het tweede lid van dat artikel 2 bedoelde] betalingstermijn ingaat » (Cass., 27 juni 2011, Arr. Cass., 2011, nr. 428; 5 maart 2012, JTT, 2012, pp. 231-234).

Im Ubrigen geht mehr global aus den Vorarbeiten zum Programmgesetz vom 27. Dezember 2004 hervor, dass der Gesetzgeber Probleme in Verbindung mit chronischer Steuerverschuldung berücksichtigen und es gleichzeitig ermöglichen wollte, für eine unbestimmte Dauer die Eintreibung der Steuer auszusetzen, wenn der Steuerpflichtige guten Glaubens und nicht mehr imstande ist, seine Schuld zu zahlen, sowie ' zu versuchen, zumindest einen Teil der geschuldeten Summen zurückzufordern ' (Parl. Dok., Senat, 2004-2005, Nr. 3-966/4, SS. 23-24).
Uit de parlementaire voorbereiding van de programmawet van 27 december 2004 blijkt overigens meer in het algemeen dat de wetgever rekening heeft willen houden met de problemen als gevolg van de chronische fiscale schuldenlast en het tegelijk mogelijk heeft willen maken de invordering van de belasting voor onbepaalde tijd uit te stellen, wanneer de belastingplichtige te goeder trouw handelt en niet meer erin slaagt zijn schuld te betalen, en ' te pogen minstens een gedeelte van de schuld terug te vorderen ' (Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. 3-966/4, pp. 23-24).

2. « Verstösst Artikel 64 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983, dahingehend ausgelegt, dass er die Klage auf Eintreibung der Sonderbeiträge zur sozialen Sicherheit einer Verjährungsfrist von drei Jahren unterwirft, in Verbindung mit Artikel 42 des Gesetzes vom 27. Juni 1969 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer, gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheits- und Nichtdiskriminierungsgrundsatz?
2. « Schendt artikel 64 van de wet van 28 december 1983, in die zin geïnterpreteerd dat het de verjaring van de vordering tot invordering van de bijzondere bijdragen voor sociale zekerheid onderwerpt aan de termijn van drie jaar, in samenhang gelezen met artikel 42 van de wet van 27 juni 1969 betreffende de maatschappelijke zekerheid der werknemers, niet het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ?