In einem zweiten Klagegrund, der gegen Artikel 3 des Gesetzes vom 16. Januar 2009 gerichtet ist, führen die klagenden Parteien einen Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, seinerseits in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 dieser Konvention, an, indem er bestimme, dass die Zivilparteien und die Beschuldigten in Anwesenheit des Generalprokurators separat angehört würden.
In een tweede middel, gericht tegen artikel 3 van de wet van 16 januari 2009, voeren de verzoekende partijen de schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, juncto artikel 6.1 van dat Verdrag, doordat het bepaalt dat « in aanwezigheid van de procureur-generaal, afzonderlijk de burgerlijke partijen en de inverdenkinggestelden » worden gehoord.