Artikel 332quinquies § 2 Absatz 1 des Zivilgesetzbuches verstösst gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er es dem Richter, der mit einer Klage aufgrund von Artikel 318 § 5 des Zivilgesetzbuches während des ersten Lebensjahres eines Kindes durch einen Mann, der behauptet, der biologische Vater dieses Kindes zu sein, befasst wurde, nicht ermöglicht, eine Kontrolle bezüglich des Interesses des Kindes an der Feststellung der Abstammung auszuüben.
Artikel 332quinquies, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de rechter bij wie een vordering op grond van artikel 318, § 5, van het Burgerlijk Wetboek aanhangig is gemaakt, gedurende het eerste levensjaar van een kind, door een man die beweert de biologische vader te zijn van dat kind, niet ertoe in staat stelt controle uit te oefenen op het belang van het kind bij het vaststellen van de afstamming.