8. fordert die staatlichen Stellen der Mitgliedstaaten der EU und der Liga der Arabischen Staaten auf, das Verbot der Folter zu befolgen, das insbesondere in dem – von den meisten dieser Staaten unterzeichneten und ratifizierten – Übereinkommen der Vereinten Nationen gegen Folter und andere grausame, unmenschliche oder erniedrigende Behandlung oder Strafe verankert ist; bekräftigt, dass unter Folter erzwungene Geständnisse keine Gültigkeit haben;
8. roept de autoriteiten van de EU- en de LAS-lidstaten ertoe op het verbod op foltering te eerbiedigen, zoals dat in het bijzonder is neergelegd in het door de meeste van hen ondertekende en geratificeerde VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; herhaalt dat onder foltering afgedwongen bekentenissen ongeldig zijn;