Die zuständigen Behörden des Aufnahmemitgliedstaats sollten stets in der Lage sein, in Dringlichkeitsfällen entweder von sich aus oder auf Veranlassung der zuständigen Behörden des Herkunftsmitgliedstaats nachprüfen zu können, ob die Tätigkeit eines Kreditinstituts im Hoheitsgebiet des Aufnahmemitgliedstaats gesetzeskonform ausgeübt wird, den einschlägigen Vorschriften und den Grundsätzen einer ordnungsgemäßen Verwaltung und Rechnungslegung entspricht und einer angemessenen internen Kontrolle unterliegt.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst moeten in dringende gevallen steeds kunnen nagaan, hetzij op eigen initiatief, hetzij op initiatief van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, of de werkzaamheden van een kredietinstelling op haar grondgebied in overeenstemming zijn met de wet, en met de beginselen van goede administratieve en boekhoudkundige procedures en van adequate interne controle.
