F. unter Hinweis darauf, dass die Todesstrafe die grausame, unmenschliche und entwürdigende Bestrafung schlechthin ist, die gegen das in der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte verankerte Recht auf Leben verstößt und einen Akt der Folter darstellt, der für Staaten, die die Menschenrechte achten, unvertretbar ist,
F. overwegende dat de doodstraf als extreme vorm van wrede, onmenselijke en onterende bestraffing is, een schending vormt van het recht op leven zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en als een daad van foltering onaanvaardbaar is voor staten die de mensenrechten eerbiedigen,