Traduction de «union oktober 1968 gestimmt » (Allemand → Néerlandais) :

Vgl. Verordnung (EWG, Euratom, EGKS) Nr. 259/68 des Rates (ABl. L 56 vom 4.3.1968, S. 1), geändert durch die Verordnung (EG, Euratom) Nr. 723/2004 (ABl. L 124 vom 27.4.2004, S. 1) und zuletzt durch die Verordnung (EU, Euratom) Nr. 1023/2013 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 22. Oktober 2013 zur Änderung des Statuts der Beamten der Europäischen Union und der Beschäftigungsbedingungen für die sonstigen Bediensteten der Union (ABl. L 287 vom 29.10.2013, S. 15).
Zie Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 (PB L 124 van 27.4.2004, blz. 1), en laatstelijk bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 15).

Insofern im vierten Klagegrund in der Rechtssache Nr. 5539 ein Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 3 der Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 des Rates vom 15. Oktober 1968 geltend gemacht wird, ist festzustellen, dass diese Verordnung durch die Verordnung (EU) Nr. 492/2011 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 5. April 2011 über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Union aufgehoben und ersetzt wurde.
In zoverre het vierde middel in de zaak nr. 5539 de schending aanvoert van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van de verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968, dient te worden vastgesteld dat die verordening is opgeheven en vervangen door de verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie.

– unter Hinweis auf die Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 des Rates vom 15. Oktober 1968 über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Gemeinschaft in ihrer durch die Verordnung (EU) Nr. 492/2011 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 5. April 2011 über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Union kodifizierten Fassung,
– gezien Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap, als gecodificeerd door Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie,

In seinem Entscheid Nr. 5/2004 vom 14. Januar 2004 hat der Gerichtshof diese Bestimmung für nichtig erklärt, insofern er die Ausländer, die Staatsbürger eines Mitgliedstaates der Europäischen Union sind und sich tatsächlich und ordnungsgemäß im Staatsgebiet aufhalten, aber nicht den Vorteil der Anwendung der Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 des Rates vom 15. Oktober 1968 über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Gemeinschaft genießen, vom Anwendungsbereich des Gesetzes ausschließt.
Bij het arrest nr. 5/2004 van 14 januari 2004 heeft het Hof die bepaling vernietigd, in zoverre het de vreemdelingen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie en effectief en op regelmatige wijze op het grondgebied verblijven, maar die de toepassing van de Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap niet genieten, van het toepassingsgebied van de wet uitsluit.

– (FR) Ich habe für den Bericht meiner polnischen Kollegin, Frau Geringer de Oedenberg, über den Vorschlag zur Kodifizierung der Verordnung des Europäischen Parlaments und des Rates über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Europäischen Union vom Oktober 1968 gestimmt, die 1968, 1976, 1992 und zweimal 2004 geändert wurde.
– (FR) Ik heb mijn stem gegeven aan het verslag van mijn Poolse collega, mevrouw Geringer de Oedenberg, over het voorstel tot codificatie van de van oktober 1968 daterende verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie, die is gewijzigd in 1968, 1976, 1992 en tweemaal in 2004.

– unter Hinweis darauf, dass das Parlament dafür gestimmt hat, die Aufteilung auf drei Arbeitsorte zu beenden, nämlich in seiner Entschließung vom 23. Oktober 2012 betreffend den Standpunkt des Rates zum Entwurf des Gesamthaushaltsplans der Europäischen Union für das Haushaltsjahr 2013 – alle Einzelpläne und in seiner Entschließung vom 6. Februar 2013 zu den Leitlinien für das Haushaltsverfahren 2014 - sämtliche Einzelpläne ohne den Einzelplan Kommission sowie in seinem Beschluss vom 10. Mai 2012 betreffend die Entlastung zur Ausführung des Gesamthaushaltsplans der Europäischen Union für das Haushaltsjahr 2010, Einzelplan I – Europäisches Parlament,
– gezien het feit dat het Parlement zich heeft uitgesproken voor een beëindiging van zijn verspreiding over drie werklocaties, bijvoorbeeld in zijn resoluties van 23 oktober 2012 over het standpunt van de Raad over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013 - alle afdelingen en van 6 februari 2013 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2014 - overige afdelingen, en in zijn Besluit van 10 mei 2012 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling I - Europees Parlement,

− (PT) Ich habe für die Entschließung gestimmt, die das Europäische Parlament am 21. Oktober 2010 zu den Handelsbeziehungen der Europäischen Union mit Lateinamerika eingebracht hat, weil ich der Meinung bin, dass der freie Markt die Weltwirtschaft ankurbelt und für die Entwicklung der lateinamerikanischen Länder von Bedeutung sein könnte.
− (PT) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika gestemd, daar ik van mening ben dat de vrije markt goed is voor de wereldeconomie en een belangrijke factor kan zijn in de ontwikkeling van Latijns-Amerikaanse landen.

Artikel 3 Nr. 3 zweiter Gedankenstrich ist für nichtig zu erklären, insofern er vom Anwendungsbereich des Gesetzes die Ausländer ausschliesst, die Staatsangehörige eines Mitgliedstaates der Europäischen Union sind und sich tatsächlich und ordnungsgemäss auf dem Staatsgebiet aufhalten, jedoch nicht in den Genuss der Anwendung der Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 des Rates vom 15. Oktober 1968 über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Gemeinschaft gelangen.
Artikel 3, 3, tweede streepje, dient te worden vernietigd, in zoverre het de vreemdelingen die onderdaan zijn van een lid-Staat van de Europese Unie en effectief en op regelmatige wijze in het Rijk verblijven, maar de toepassing van de verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap niet genieten, van het toepassingsgebied van de wet uitsluit.

In einem ersten Teil ihres Klagegrund prangert die klagende Partei eine nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit den Artikeln 12 und 17 des Vertrags zur Gründung der Europäischen Gemeinschaft, zu vereinbarende Diskriminierung zwischen Staatsbürgern der Europäischen Union an, je nachdem, ob die Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 des Rates vom 15. Oktober 1968 auf sie anwendbar sei oder nicht.
In een eerste onderdeel van haar middel klaagt de verzoekende partij een discriminatie aan die onbestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 12 en 17 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, tussen de onderdanen van de Europese Unie, naargelang zij al dan niet vallen onder het toepassingsgebied van de verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968.

. Artikel 3 Nr. 3 zweiter Gedankenstrich, insofern er die Ausländer, die Staatsbürger eines Mitgliedstaates der Europäischen Union sind und sich tatsächlich und ordnungsgemäss im Staatsgebiet aufhalten, aber nicht den Vorteil der Anwendung der Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 des Rates vom 15. Oktober 1968 über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Gemeinschaft geniessen, vom Anwendungsbereich des Gesetzes ausschliesst,
. artikel 3, 3, tweede streepje, in zoverre het de vreemdelingen die onderdaan zijn van een lid-Staat van de Europese Unie en effectief en op regelmatige wijze op het grondgebied verblijven, maar die de toepassing van de verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap niet genieten, van het toepassingsgebied van de wet uitsluit;