23. stellt fest, dass die öffentliche Anschubförderung für neue Energietechnologien der Höhe nach angemessen sein, dem Umfang der wirtschaftlichen Tragfähigkeit Rechnung tragen und spätestens dann enden sollte, wenn die damit geförderten neuen Technologien Wettbewerbsfähigkeit erreicht haben;
23. wijst erop dat het bedrag voor de openbare startsteun voor nieuwe energietechnologieën adequaat moet zijn en rekening moet houden met de mate van commerciële kwetsbaarheid en dat deze steun uiterlijk op het moment dat de nieuwe technologieën marktrijp zijn moet worden stopgezet;