(6) Der ersuchte Mitgliedstaat teilt dem ersuchenden Mitgliedstaat die Ablehnung oder Rücknahme der Bewilligung der Durchbeförderung auf dem Luftweg nach den Absätzen 3 oder 5 oder die aus einem anderen Grund bestehende Unmöglichkeit der Durchbeförderung unverzüglich unter Darlegung der Gründe mit.
6. De aangezochte lidstaat moet de verzoekende lidstaat onverwijld en met opgave van redenen op de hoogte brengen wanneer de toestemming tot doorgeleiding door de lucht wordt geweigerd of ingetrokken overeenkomstig lid 3 of 5 of wanneer doorgeleiding om een andere reden niet mogelijk is.