Vertaling van "tatsächlich diesem ganzen mechanismus " (Duits → Nederlands) :

Und während der legitime Begünstigte dieser zweistufigen Bürgschaft HDW/Ferrostaal ist, wird im Entscheidung über die Verfahrensausdehnung betont, dass derjenige, der tatsächlich von diesem ganzen Mechanismus profitiert, HSY sei.
De contractueel begunstigde van de tweetrapsgarantie is weliswaar HDW/Ferrostaal, maar in het uitbreidingsbesluit wordt aangegeven dat HSY de echte begunstigde is van het gehele mechanisme.

14. betont, dass Synergien zwischen der Wettbewerbs- und der Verbraucherschutzpolitik entwickelt werden müssen, wobei auch eine europäische Form des kollektiven Rechtsschutzes für individuelle Opfer von Verstößen gegen das Wettbewerbsrecht geschaffen werden muss, und zwar auf der Grundlage des Grundsatzes der Einwilligung (Opt-in-Grundsatz) und unter Beachtung der in der Entschließung des Europäischen Parlaments vom 26. März 2009 festgelegten Kriterien, denen zufolge dem identifizierten Personenkreis oder den von diesem benannten Personen ein Ersatz ausschließlich für den tatsächlich erlittenen Schaden gezahlt werden sollte; fordert die Kommission auf, zu prüfen, auf welche Art und Weise ein derartiger Mechanismus in die bestehenden nationalen Rechtsordnungen eingefügt werden könnte;
14. onderstreept dat synergie tot stand moet worden gebracht tussen het mededingings- en het consumentenbeschermingsbeleid, waaronder de instelling van een Europese vorm van collectief beroep voor individuele gedupeerden van schendingen van de mededingingswetgeving, gebaseerd op het opt-in-beginsel en rekening houdend met de in de resolutie van het Europees Parlement van 26 maart 2009 genoemde criteria op grond waarvan alleen de daadwerkelijk geleden schade wordt vergoed aan de geïdentificeerde personen of hun gevolmachtigde; verzoekt de Commissie na te gaan op welke manier een dergelijk mechanisme kan worden opgenomen in het bestaande nationale rechtskader;

5. weist nachdrücklich darauf hin, dass die Möglichkeit bestehen muss, Finanzprodukte grenzüberschreitend zu verwenden; fordert in diesem Zusammenhang die Beseitigung aller verbliebenen Schranken, beispielsweise im Privatkundengeschäft oder im Versicherungsbereich; vertritt die Ansicht, dass stärkeres Gewicht darauf gelegt werden sollte, zu gewährleisten, dass die bestehenden Rechtsvorschriften für den Finanzsektor in allen Mitgliedstaaten tatsächlich umgesetzt werden, um gleiche Wettbewerbsbedingungen herbeizuführen; vertritt die Ansicht, dass zwar die Lamfalussy-Vereinbarungen ordnungsgemäß funktionieren, dass aber weitere Maßnahmen wie etwa eine stärkere Konsultation und geeignete Verfahren zur beschleunigten Beilegung von Rechtsstreitigkeiten eingeführt werden müssen, um die Effizienz des legislativen Reformprozesses weiter zu begünstigen; fordert in diesem Zusammenhang die unionsweite Einführung eines Rechtsmittel-Mechanismus oder eines entsprechenden Bürgerbeauftragten im Hinblick auf eine wirksame und zügige Lösung von Rechtsstreitigkeiten zu Bestimmungen des Binnenmarkts; bekräftigt, dass gewährleistet werden muss, dass das Parlament im Rahmen des Lamfalussy-Prozesses über ein umfassendes Evokationsrecht verfügt;
5. dringt aan op de noodzaak om gebruik te kunnen maken van financiële producten over de grenzen heen; verlangt dan ook dat alle overgebleven hinderpalen, bijvoorbeeld op het gebied van private banking of verzekeringen, worden weggenomen; is van mening dat er meer aandacht moet worden besteed aan waarborgen dat de bestaande wetgeving over de financiële sector doeltreffend in de lidstaten wordt uitgevoerd, om gelijke voorwaarden te creëren; is echter van mening dat de Lamfalussy-regelingen weliswaar goed werken, maar dat toch verdere maatregelen, zoals meer overleg en passende mechanismen voor een snellere oplossing van geschillen, ingevoerd moeten worden ter verbetering van de doeltreffendheid van het wetgevingsproces; dringt dan ook aan op invoering van een doeltreffend en snelwerkend beroepsmechanisme door middel van arbitrage of een ombudsman op EU-niveau met het oog op een snelle oplossing van geschillen over internemarktvoorschriften; herhaalt de noodzaak om ervoor te zorgen dat het Parlement beschikt over volledige evocatierechten in het kader van het Lamfalussyproces;

6. begrüßt die Schaffung eines universellen Mechanismus der regelmäßigen Überprüfung, des so genannten "Peer Review", als Mittel zur Stärkung der durchgängigen Erfassung und Gleichbehandlung aller Mitgliedstaaten hinsichtlich der Überwachung der Menschenrechte in der ganzen Welt; nimmt zur Kenntnis, dass präzisiert wurde, dieser Mechanismus solle die Arbeit der im UN-Vertrag aufgeführten Organe nicht nochmals erledigen; fordert den Menschenrechtsrat auf, bei der Festlegung der Modalitäten dieser Überprüfung dafür zu sorgen, dass die zu diesem Zweck beschlossene Tagung zusätzlich zu den in der Resolution vorgesehenen mindestens drei Tagungen und zehn Wochen hinzukommt;
6. is verheugd over de invoering van een universeel periodiek herzieningsmechanisme, de zogenaamde "peer review", als een middel ter versterking van de universele betrokkenheid en de gelijke behandeling van lidstaten bij het toezicht op de mensenrechten waar ook ter wereld; wijst op de bepaling dat dit mechanisme niet mag leiden tot een herhaling van het werk van de organen waarin het VN-Verdrag voorziet; dringt er bij de HRC op aan er bij de vaststelling van de modaliteiten van deze herziening voor te zorgen dat de zitting die hieraan wordt gewijd een extra zitting is bovenop de minimum drie zittingen en tien weken waarin de resolutie voorziet;

6. begrüßt die Schaffung eines universellen Mechanismus der regelmäßigen Überprüfung, des so genannten „Peer Review“, als Mittel zur Stärkung der durchgängigen Erfassung und Gleichbehandlung aller Mitgliedstaaten hinsichtlich der Überwachung der Menschenrechte in der ganzen Welt; nimmt zur Kenntnis, dass präzisiert wurde, dieser Mechanismus solle die Arbeit der im UN-Vertrag aufgeführten Organe nicht nochmals erledigen; fordert den Menschenrechtsrat auf, bei der Festlegung der Modalitäten dieser Überprüfung dafür zu sorgen, dass die zu diesem Zweck beschlossene Tagung zusätzlich zu den in der Resolution vorgesehenen mindestens drei Tagungen und zehn Wochen hinzukommt;
6. is verheugd over de invoering van een universeel periodiek herzieningsmechanisme, de zogenaamde "peer review", als een middel ter versterking van de universele betrokkenheid en de gelijke behandeling van lidstaten bij het toezicht op de mensenrechten waar ook ter wereld; wijst op de bepaling dat dit mechanisme niet mag leiden tot een herhaling van het werk van de organen waarin het VN-Verdrag voorziet; dringt er bij de Mensenrechtenraad op aan er bij de vaststelling van de bepalingen van deze herziening voor te zorgen dat de zitting die hieraan wordt gewijd een extra zitting is bovenop de minimum drie zittingen en tien weken waarin de resolutie voorziet;

« Wenn eine Immobilie Teil der Konkursmasse ist, verstösst in diesem Fall Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, ggf. in Verbindung mit Artikel 7 § 1 desselben Gesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass unwiderlegbar vermutet wird, dass der Genuss und/oder die Nutzung dieser Immobilie von der Konkursverwaltung und/oder von der Gläubigermasse ausgeübt wird, und somit eine Masseschuld in Bezug auf Immobilienvorabzug entsteht für den ganzen Zeitraum zwischen dem Zeitpunkt der Konkurseröffnung und dem Zeitpunkt der Eigentumsübertragung an eine Drittperson - sogar wenn es für die Konkursverwaltung gesetzlich und faktisch unmöglich war, den Genuss dieser Immobilie auszuüben und/oder diese tatsächlich zu nutzen oder daraus Erträge oder Einkünfte zu erhalten - gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem diese Gesetzesbestimmung den Belgischen Staat - Föderaler Öffentlicher Dienst Finanzen - in eine günstigere Lage versetzt als die anderen Gläubiger, und somit ohne ausreichende Rechtfertigung das Prinzip der Gleichheit der Gläubiger, das u.a. in den Artikeln 8 und 9 des Hypothekengesetzes vom 16. Dezember 1851 und in den Artikeln 46 und 99 des Gesetzes vom 8. August 1997 verankert ist, sowie das allgemeine Prinzip der Gleichheit der Gläubiger im Falle der Konkurrenz von Schuldforderungen, so wie es in den vorerwähnten Bestimmungen verankert ist, missachtet?
« Wanneer een onroerend goed deel uitmaakt van de activa van een faillissement, schendt in dat geval artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, eventueel in samenhang gelezen met artikel 7, § 1, van hetzelfde Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat het genot en/of het gebruik van dat onroerend goed wordt uitgeoefend door de curatoren en/of alle schuldeisers samen, zodat een boedelschuld wordt teweeggebracht in de vorm van onroerende voorheffing voor de gehele periode die moet verlopen tussen de datum van het faillissement en die van de overdracht van de eigendom van het goed aan een derde - zelfs wanneer de curatoren zich in de juridische en feitelijke onmogelijkheid bevinden het genot van het onroerend goed uit te oefenen en/of zich werkelijk ervan te bedienen en de vruchten en inkomsten ervan te ontvangen - de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat die wettelijke bepaling de Belgische Staat, Federale Overheidsdienst Financiën, in een gunstiger situatie plaatst dan de andere schuldeisers en derhalve, zonder voldoende verantwoording, het beginsel van de gelijkheid van de schuldeisers schendt, zoals dat onder meer is vastgelegd in de artikelen 8 en 9 van de hypotheekwet van 16 december 1851, in de artikelen 46 en 99 van de wet van 8 augustus 1997, en het algemene beginsel van de gelijkheid van de schuldeisers in geval van samenloop van schuldvorderingen, zoals voorgeschreven in de voormelde bepalingen ?

« Wenn eine Immobilie Teil der Konkursmasse ist, verstösst in diesem Fall Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, ggf. in Verbindung mit Artikel 7 § 1 desselben Gesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass unwiderlegbar vermutet wird, dass der Genuss und/oder die Nutzung dieser Immobilie von der Konkursverwaltung und/oder von der Gläubigermasse ausgeübt wird, und somit eine Masseschuld in bezug auf Immobilienvorabzug entsteht für den ganzen Zeitraum zwischen dem Zeitpunkt der Konkurseröffnung und dem Zeitpunkt der Eigentumsübertragung an eine Drittperson - sogar wenn es für die Konkursverwaltung gesetzlich und faktisch unmöglich war, den Genuss dieser Immobilie auszuüben und/oder diese tatsächlich zu nutzen oder daraus Erträge oder Einkünfte zu erhalten - gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem diese Gesetzesbestimmung den Belgischen Staat - Föderaler Öffentlicher Dienst Finanzen - in eine günstigere Lage versetzt als die anderen Gläubiger, und somit ohne ausreichende Rechtfertigung das Prinzip der Gleichheit der Gläubiger, das u.a. in den Artikeln 8 und 9 des Hypothekengesetzes vom 16. Dezember 1851 und in den Artikeln 46 und 99 des Gesetzes vom 8. August 1997 verankert ist, sowie das allgemeine Prinzip der Gleichheit der Gläubiger im Falle der Konkurrenz von Schuldforderungen, so wie es in den vorerwähnten Bestimmungen verankert ist, missachtet?
« Wanneer een onroerend goed deel uitmaakt van de activa van een faillissement, schendt in dat geval artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, eventueel in samenhang gelezen met artikel 7, § 1, van hetzelfde Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat het genot en/of het gebruik van dat onroerend goed wordt uitgeoefend door de curatoren en/of alle schuldeisers samen, zodat een boedelschuld wordt teweeggebracht in de vorm van onroerende voorheffing voor de gehele periode die moet verlopen tussen de datum van het faillissement en die van de overdracht van de eigendom van het goed aan een derde - zelfs wanneer de curatoren zich in de juridische en feitelijke onmogelijkheid bevinden het genot van het onroerend goed uit te oefenen en/of zich werkelijk ervan te bedienen en de vruchten en inkomsten ervan te ontvangen - de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat die wettelijke bepaling de Belgische Staat, Federale Overheidsdienst Financiën, in een gunstiger situatie plaatst dan de andere schuldeisers en derhalve, zonder voldoende verantwoording, het beginsel van de gelijkheid van de schuldeisers schendt, zoals dat onder meer is vastgelegd in de artikelen 8 en 9 van de hypotheekwet van 16 december 1851, in de artikelen 46 en 99 van de wet van 8 augustus 1997, en het algemene beginsel van de gelijkheid van de schuldeisers in geval van samenloop van schuldvorderingen, zoals voorgeschreven in de voormelde bepalingen ?