Vertaling van "sätze einen beliebigen punkt gleich " (Duits → Nederlands) :

Was die Auswirkungen der von der Wallonischen Regierung vorgeschlagenen Maßnahme auf die Rentabilität der betroffenen Anlagen (+ 79 000) betrifft, ist die CWaPE auf der Grundlage der in ihrer Analyse genannten Hypothesen der Auffassung, dass die SOLWATT-Anlagen, für die die Dauer der Gewährung von grünen Zertifikaten von 15 auf 10 Jahre (Faktor " k" = 0) verkürzt werden würde, einen Rentabilitätsgrad gleich oder höher als den relevanten Rentabilitätsgrad für den Bereich Photovoltaik (7 %) behalten würden, mit Ausnahme einer begrenzten Anzahl von Anlagen, die 2008 installiert wurden (ab 8 kWp, wenn ein MwSt.-Satz von 6 % galt, und ab 5 kWp, wenn ein MwSt.-Satz von 21 % galt).
Wat betreft de weerslag van de maatregel die door de Waalse Regering voorgedragen wordt i.v.m. de rendabiliteit van bedoelde installaties (+ 79 000), acht de CWaPE, op basis van de veronderstellingen die in haar analyse opgenomen zijn, dat de SOLWATT-installaties waarvoor de toekenningsduur van 15 tot 10 jaar (factor 'k' = 0) verlaagd zou worden, een rendabiliteitsvoet zouden behouden die gelijk aan of hoger zou zijn dan de referentie-rendabiliteitsvoet voor de fotovoltaïsche zonne-energiesector (7 %), met uitzondering van een beperkt aantal installaties geplaatst in 2008 (vanaf 8 kWc wanneer een btw-tarief van 6 % van toepassing was en vanaf 5 kWc wanneer een btw-tarief van 21 % van toepassing was).

Diesbezüglich sei erstens daran erinnert, dass das Harmonisierungssystem, zu dem diese Bestimmungen gehören, keine Höchstsätze vorsieht. Somit können die Mitgliedstaaten ihre nationalen Sätze auf einen beliebigen Punkt gleich oder größer als der Mindestsatz festlegen, und zwar auch aus Gesundheitsschutzgründen.
In dit opzicht moet ten eerste niet worden vergeten dat het harmonisatiesysteem waaronder deze bepalingen vallen, niet voorziet in maximumtarieven, wat betekent dat lidstaten nationale tarieven mogen vaststellen op een niveau gelijk aan of hoger dan het minimumtarief, ondermeer met het oog op gezondheidsbescherming.

d) in Punkt d) wird der Satz " Während dieses Zeitraums von neun Jahren und unbeschadet der Bestimmungen von Artikel 10 ist der übernehmende Erzeuger jedoch berechtigt, alle Referenzmengen einem Erzeuger zu überlassen, der sein Ehepartner ist und der zum 31. März 2003 bereits über Referenzmengen verfügte" . durch folgenden Satz ersetzt: " Während dieses Zeitraums von neun Jahren oder bis zum 31. März 2015 im Fall einer Ubernahme nach dem 31. März 2007 und unbeschadet der Bestimmungen von Artikel 9 und 10 ist der übernehmende Erzeuger jedoch berechtigt, alle Referenzmengen oder einen Teil davon einem Erzeuger zu überlassen, der mit ihm im ersten Grad verwandt oder verschwägert oder im zweiten Grad in der Seitenlinie verwandt oder sein Ehepartner ist" .
d) in punt d), wordt de zin " Gedurende deze periode van negen jaar en onverminderd de bepalingen van artikel 10, mag de producent-overnemer alle referentiehoeveelheden echter overdragen aan een producent die zijn echtgenoot is en die op 31 maart 2003 al over referentiehoeveelheden beschikte" . Vervangen door de volgende zin : " Gedurende deze periode van negen jaar of tot 31 maart 2015 voor overnames na 31 maart 2007, onverminderd de bepalingen van de artikelen 9 en 10, mag de producent-overnemer het geheel of een deel van zijn referentiehoeveelheden echter overdragen aan een producent die zijn bloed- of aanverwant in de eerste graad, zijn bloedverwant in de zijlinie en tweede graad of zijn echtgenoot is" .

« Führt Artikel 2 § 1 Absatz 1 Nr. 2 des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung des Rechts auf ein Existenzminimum, dahingehend ausgelegt, dass er zum Existenzminimum zum erhöhten Satz für Alleinstehende (Artikel 2 § 1 Absatz 1 Nr. 2) nur einen Elternteil berechtigt, der ausschliesslich mit einem unterhaltsberechtigten volljährigen [zu lesen ist : minderjährigen] Kind zusammenlebt, wenn dieses Kind seinen Hauptaufenthalt bei ihm hat, eine im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der koordinierten Verfassung stehende Diskriminierung herbei zwischen - einerseits - einem Elternteil, der seinen Hauptaufenthalt mit einem unterhaltsberechtigten minderjährigen Kind hat, und - andererseits - einem Elternteil, der je nach dem gewährten Besuchsrecht nur gelegentlich den Hauptaufenthalt mit einem ebenfalls unterhaltsberechtigten minderjährigen Kind hat, indem nur ersterer die Gewährung des Existenzminimums zum erhöhten Satz für Alleinstehende beanspruchen kann, während letzterer lediglich den Satz für Alleinstehende beanspruchen kann, wobei sie beide dem Kind gegenüber die gleiche Erziehungs- und Unterhaltspflicht unter Beachtung der sie betreffenden Gerichtsentscheidung erfüllen?
« Voert artikel 2, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, geïnterpreteerd als slechts rechtgevend op een bestaansminimum toegekend als verhoogde uitkering voor alleenstaanden (artikel 2, § 1, eerste lid, 2°) voor een ouder die enkel samenwoont met een meerderjarig kind ten laste, op voorwaarde dat dat kind hoofdzakelijk bij hem verblijft, een discriminatie in die in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, tussen, enerzijds, de ouder die hoofdzakelijk verblijft met een minderjarig kind ten laste en, anderzijds, de ouder, die naar gelang van het toegestane bezoekrecht, slechts occasioneel verblijft met een minderjarig kind dat hij eveneens ten laste heeft, doordat enkel de eerste aanspraak kan maken op de toekenning van een bestaansminimum als verhoogde uitkering voor alleenstaande terwijl de tweede slechts aanspraak kan maken op de uitkering voor alleenstaande, terwijl ze beiden dezelfde plicht van opvoeding en onderhoud van het kind vervullen bij het naleven van de gerechtelijke beslissing die op hen betrekking heeft ?

Dieser Satz wird bestimmt werden aufgrund einer vergleichenden Studie der Zahlenwerte, die durch die Verwirklichung des den Krankenhäusern auferlegten einheitlichen Kontenplans ermöglicht werden wird ». Auch wurde präzisiert, dass « der normale Satz überdies einen Pauschalbetrag umfasst, der für alle Krankenhäuser gleich sein wird und mit der ' Abschreibung ' eines Prozentsatzes der Anlagewerte im Verhältnis zum Ersatzwert übereinstimmt » (Parl. Dok., Kammer, 1963-1964, Nr. 680/4, S. 3).
Ook werd gepreciseerd dat « de normale prijs bovendien een forfaitair bedrag [omvat] dat gelijk zal zijn voor alle ziekenhuizen en dat overeenstemt met de ' afschrijving ' van een percentage van de onroerende belegging tegen haar vervangingswaarde » (Parl. St., Kamer, 1963-1964, nr. 680/4, p. 3).

« Führt Artikel 2 § 1 Absatz 1 Nr. 2 des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung des Rechts auf ein Existenzminimum, dahingehend ausgelegt, dass er zum Existenzminimum zum erhöhten Satz für Alleinstehende (Artikel 2 § 1 Absatz 1 Nr. 2) nur einen Elternteil berechtigt, der ausschliesslich mit einem unterhaltsberechtigten volljährigen [zu lesen ist : minderjährigen] Kind zusammenlebt, wenn dieses Kind seinen Hauptaufenthalt bei ihm hat, eine im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der koordinierten Verfassung stehende Diskriminierung herbei zwischen - einerseits - einem Elternteil, der seinen Hauptaufenthalt mit einem unterhaltsberechtigten minderjährigen Kind hat, und - andererseits - einem Elternteil, der je nach dem gewährten Besuchsrecht nur gelegentlich den Hauptaufenthalt mit einem ebenfalls unterhaltsberechtigten Kind hat, indem nur ersterer die Gewährung des Existenzminimums zum erhöhten Satz für Alleinstehende beanspruchen kann, während letzterer lediglich den Satz für Alleinstehende beanspruchen kann, wobei sie beide dem Kind gegenüber die gleiche Erziehungs- und Unterhaltspflicht unter Beachtung der sie betreffenden Gerichtsentscheidung erfüllen?
« Voert artikel 2, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, geïnterpreteerd als slechts rechtgevend op een bestaansminimum toegekend als verhoogde uitkering voor alleenstaanden (artikel 2, § 1, eerste lid, 2°) voor een ouder die enkel samenwoont met een meerderjarig [lees : minderjarig] kind ten laste, op voorwaarde dat dat kind hoofdzakelijk bij hem verblijft, een discriminatie in die in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, tussen, enerzijds, de ouder die hoofdzakelijk verblijft met een minderjarig kind ten laste en, anderzijds, de ouder, die naar gelang van het toegestane bezoekrecht, slechts occasioneel verblijft met een minderjarig kind dat hij eveneens ten laste heeft, doordat enkel de eerste aanspraak kan maken op de toekenning van een bestaansminimum als verhoogde uitkering voor alleenstaande terwijl de tweede slechts aanspraak kan maken op de uitkering voor alleenstaande, terwijl ze beiden dezelfde plicht van opvoeding en onderhoud van het kind vervullen bij het naleven van de gerechtelijke beslissing die op hen betrekking heeft ?