(2) Maßgeblich für die sozialversicherungsrechtliche Stellung der Assistenten der Mitglieder des Europäischen Parlaments ist das nationale Recht der zuständigen Mitgliedstaaten im Sinne der Verordnung (EWG) Nr. 1408/71 des Rates vom 14. Juni 1971 zur Anwendung der Systeme der sozialen Sicherheit auf Arbeitnehmer und Selbständige sowie deren Familienangehörige, die innerhalb der Gemeinschaft zu- und abwandern , und der Verordnung (EWG) Nr. 574/72 des Rates vom 21. März 1972 über die Durchführung der Verordnung (EWG) Nr. 1408/71 .
(2) Het stelsel op het gebied van de sociale zekerheid voor medewerkers van leden van het Europees Parlement wordt geregeld door het nationale recht van de bevoegde lidstaten in de zin van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 .