4. Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass etwaige Gebühren, die der übertragende oder der empfangende Zahlungsdienstleister dem Verbraucher für gemäß Artikel 10 erbrachte Dienste – mit Ausnahme der in den Absätzen 1, 2 und 3 genannten – in Rechnung stellt, angemessen sind.
4. De lidstaten zorgen ervoor dat eventuele kosten die door de overbrengende of de ontvangende betalingsdienstaanbieder aan de consument worden aangerekend voor enige uit hoofde van artikel 10 verstrekte dienst, met uitzondering van de diensten waarvan sprake in de leden 1, 2 en 3, redelijk is.