2. Verstösst Artikel 4 § 1 des Gesetzes vom 9. März 1953 über die Militärpensionen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er insofern, als er bestimmt, dass ' auf die schadenstiftenden Ereignisse, die sich in Friedenszeiten nach dem 25. August 1947 zugetragen haben, [.] die Gesetzesbestimmungen bezüglich der Entschädigungspensionen anwendbar [sind], die für die Kriegsversehrten des Krieges 1940-1945 gelten ', die Gesetze über die Entschädigungspensionen, koordiniert durch den Erlass des Regenten vom 5. Oktober 1948, abgeändert durch das Gesetz vom 7. Juni 1989, insbesondere Artikel 1 letzter Absatz dieser Gesetze, der folgendermassen lautet: ' Alle kraft dieses Gesetzes gewährten Pensionen
und Entschädigungen ...[+++]stellen eine Pauschalvergütung dar, die den Körperschaden - sowohl den materiellen als auch den immateriellen - völlig abdeckt.2. Schendt artikel 4, § 1, van de wet van 9 maart 1953 betreffende de militaire pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het, door te bepalen dat ` op de schadelijke feiten die zich in vredestijd na 25 augustus 1947 hebben voorgedaan, [.] de wetsbepalingen in zake vergoedingspensioenen, welke voor de invaliden van
de oorlog 1940-1945 gelden, [van toepassing zijn] ' de wetten op de vergoedingspensioenen gecoördineerd bij het besluit van de Regent van 5 oktober 1948, gewijzigd bij de wet van 7 juni 1989, en meer in het bijzonder artikel 1, laatste lid, van de genoemde wetten, dat als volgt luidt : ` Al de krachtens deze we
...[+++]t toegekende pensioenen en vergoedingen vormen een forfaitaire vergoeding die de lichamelijke schade, zowel de materiële als de morele, volledig dekt.
