Mit den präjudiziellen Fragen soll geklärt werden, ob Artikel 60 des Dekrets des Flämischen Rates vom 22. Dezember 1993 zur Festlegung verschiedener Massnahmen zur Begleitung des Haushalts 1994 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstösst oder nicht, indem er die in Artikel 257 Nr. 4 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 vorgesehene Ermässigung des Immobilienvorabzugs dem Steuerpflichtigen verweigert, wenn - unter Berücksichtigung des vorherigen Veranlagungsjahres - die Immobilie länger als zwölf Monate unbenutzt geblieben ist.
De prejudiciële vragen strekken ertoe van het Hof te vernemen of artikel 60 van het decreet van de Vlaamse Raad van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet al dan niet schendt, doordat het de vermindering van de onroerende voorheffing, waarin artikel 257, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voorziet, aan de belastingplichtige ontzegt wanneer - rekening houdend met het vorige aanslagjaar - het onroerend goed langer dan 12 maanden niet in gebruik is genomen.